Je moet kunnen uitleggen dat het
feodale stelsel een politiek systeem is en het
hofstelsel een economisch systeem is.
De woorden leenheer, leenman en trouw kunnen gebruiken.
De uitruil tussen leenheer en leenman kunnen beschrijven
Het hiërarchisch-systeem dat in het feodale stelsel ontstond kunnen gebruiken. (voorbeelden van adellijke titels voor leenmannen).
Wat is de prijs voor de koning van dit systeem van besturen met leenmannen en achterleenmannen en achter-achterleenmannen.
Het woord decentralisatie kunnen gebruiken.