1A - les 20, 21 & 22 - 2.1 + 2.2

Hi, 1A :)
Pak je boeken en open LessonUp!
1 / 42
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hi, 1A :)
Pak je boeken en open LessonUp!

Slide 1 - Slide

Today / This week

Today is Monday, October 31st (thirty-first).
Monday 31st
les
Tuesday 1st
les
Wednesday 2nd
les

Slide 2 - Slide

Doel van deze week
Aan het einde van deze week ken ik de woordjes en grammatica van 2.2 en kan ik deze kennis toepassen in eenvoudige opdrachten.

Slide 3 - Slide

To Do:



  1. Hoofdstuk 2 (Scotland) openen



Slide 4 - Slide

Scotland

Slide 5 - Mind map

Welcome to Scotland

Slide 6 - Slide

Did you know?
Scotland is the most northern part of the United Kingdom. The countryside is impressive. There are even mountains, called the Scottish Highlands. Not many people live here, only 9 people per km2 (compare this to 400 people per km2 in the Netherlands). 

Slide 7 - Slide

The Highland Games
In the 11th century, the Scottish king organised a contest in a village called Braemer to find the strongest and fastest men. The strongest men became the king's bodyguards. The fastest men became his couriers. Nowadays, over 80 Highland Games take place across Scotland. Many more happen around the world.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Where in the UK is Scotland located?
A
Northern part
B
Eastern part
C
Western part
D
Southern part

Slide 11 - Quiz

Which of these flags is Scotland's flag?
A
Flag 1
B
Flag 2
C
Flag 3
D
Flag 4

Slide 12 - Quiz

In short: what are the Highland Games?

Slide 13 - Open question

How many Highland Games take place in Scotland alone?
A
10
B
50
C
80
D
100

Slide 14 - Quiz

Scotland

Slide 15 - Mind map

See you tomorrow, 1A :)

Slide 16 - Slide

Hi, 1A :)
Pak je boeken en open LessonUp!

Slide 17 - Slide

Today / This week

Today is Tuesday, November 1st (first).
Monday 31st
les
Tuesday 1st
les
Wednesday 2nd
les

Slide 18 - Slide

Doel van deze week
Aan het einde van deze week ken ik de woordjes en grammatica van 2.2 en kan ik deze kennis toepassen in eenvoudige opdrachten.

Slide 19 - Slide

To Do:


  1. Grammatica 2.2 -  uitleg

  2. Zelfstandig werken



Slide 20 - Slide

Grammar (1): a / an
Je zet a voor een woord waarvan de eerste letter klinkt als een medeklinker (b / d / f / k, etc.)
a raincoat            a game             a uniform (joenieform)

Je zet an voor een woord waarvan de eerste letter klinkt als een klinker (a / e / i / o / u)
an apple           an hour (ouwer)          an Xbox (ex box)

Slide 21 - Slide

_____ dress
A
A
B
An

Slide 22 - Quiz

_____ hour
A
A
B
An

Slide 23 - Quiz

_____ university
A
A
B
An

Slide 24 - Quiz

_____ hair
A
A
B
An

Slide 25 - Quiz

_____ ugly dress
A
A
B
An

Slide 26 - Quiz

Zelfstandig werken (huiswerk)
Maken: lesson 2.2 - opdracht 2 t/m 10
 

Leren: lesson 2.1,   woordjes (ENG-NED & NED-ENG)
              lesson 2.1,   grammatica

Klaar?              Huiswerk voor een ander vak :)


Slide 27 - Slide

See you tomorrow, 1A :)

Slide 28 - Slide

Hi, 1A :)
Pak je boeken en open LessonUp!

Slide 29 - Slide

Today / This week

Today is Wednesday, November 2nd (second).
Monday 31st
les
Tuesday 1st
les
Wednesday 2nd
les

Slide 30 - Slide

Doel van deze week
Aan het einde van deze week ken ik de woordjes en grammatica van 2.2 en kan ik deze kennis toepassen in eenvoudige opdrachten.

Slide 31 - Slide

To Do:

  1. Grammatica 2.2 (1) - herhaling

  2. Grammatica 2.2 (2) - uitleg

  3. Newsround kijken


Slide 32 - Slide

Grammar (1): a / an

Hoe zat het ook alweer? Wat was de regel?

Slide 33 - Slide

Grammar (1): a / an
Je zet a voor een woord waarvan de eerste letter klinkt als een medeklinker (b / d / f / k, etc.)
a raincoat            a game             a uniform (joenieform)

Je zet an voor een woord waarvan de eerste letter klinkt als een klinker (a / e / i / o / u)
an apple           an hour (ouwer)          an Xbox (ex box)

Slide 34 - Slide

_____ user
A
A
B
An

Slide 35 - Quiz

_____ mobile phone
A
A
B
An

Slide 36 - Quiz

_____ umbrella
A
A
B
An

Slide 37 - Quiz

Grammar (2): meervoud
Je zet een Engels woord in het meervoud door een -s achter het woord te zetten
one second -> two seconds

Als het woord eindigt op een sis-klank (-s / -sh / -ch / -x) zet je er -es achter.
one bus -> two busses              one Xbox -> two Xboxes

Slide 38 - Slide

Oefenen grammar (2): meervoud

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Link

Ik heb het doel: "Aan het einde van deze week ken ik de woordjes en grammatica van 2.2 en kan ik deze kennis toepassen in eenvoudige opdrachten" behaald.
Ja, ik ken het en kan het toepassen
Ik ken het een beetje, maar kan het nog niet toepassen
Nee, ik ken het nog niet en kan het ook nog niet toepassen

Slide 41 - Poll

See you next week, 1A :)

Slide 42 - Slide