leestekens vwo 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Leestekens

Aantekeningen in je schrift

Spelling H 1

S. Chakari

Leestekens

Punt: na een mededelende zin.

komma: tussen twee persoonsvormen, 

voor een voegwoord (maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, want, voordat, zodat, zodra). 

als je delen van een zin niet los kunt uitspreken. 

puntkomma: als zinnen sterk met elkaar samenhangen.

dubbele punt: als twee zinnen met elkaar samenhangen én de tweede zin een toelichting is op de eerste zin.
(in je hoofd vervangen door komma +want)

Welke leesteken mist?
Het brugklaskamp ging naar het mooie winderige Texel

1. Punt
2. Komma
3. Uitroepteken
4. Vraagteken

We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.

1. leestekens zijn goed geschreven
2. leestekens zijn fout geschreven

Als je nog vragen hebt, kun je die straks aan mij stellen.

1. De leestekens kloppen
2. De leestekens kloppen niet

Ik vind dit een leuk boek, omdat: ik me herken in de hoofdpersoon.

1. Leestekens zijn onjuist gebruikt
2. Leestekens zijn juist gebruikt

Vaders zijn net zo zorgzaam als moeders, maar soms is dat moeilijk te geloven.

1. De hoofdletters en leestekens kloppen
2. De hoofdletters en leestekens kloppen niet

Ik denk, dat ik vandaag vrij neem.

1. Leestekens onjuist gebruikt
2. Leestekens juist gebruikt

Verbeter:
We hebben een fijne jaarwisseling gehad; we waren met de hele familie samen.

In de supermarkt kun je brood, kaas, chips appels en een zak snoep kopen.

1. Alle leestekens staan goed
2. Niet alle leestekens staan goed

Verbeter:
Daan heeft een fijne vakantie gehad die bovendien in Spanje werd gehouden.

"Wil je Lays chips, beschuit en Red Bull als ontbijt."

1. Hoofdletters en leestekens kloppen
2. Hoofdletters en leestekens kloppen niet

We oefenen met de volgende leestekens: komma, punt, puntkomma, en dubbele punt.

1. Goed geschreven
2. Fout geschreven

Geef ’n ander woord voor leestekens.

1. puntjes op de i
2. accenten
3. symbolen
4. interpunctie

Ik ken de leerstof heel erg goed maar die leestekens vind ik lastig.
Deze zin is goed geschreven.

1. Waar
2. Niet waar

De tafel moet worden gedekt en de glaasjes mogen naar de keuken.

1. Goed
2. Fout

Huiswerk

Opdracht 1 t/m 4.