Communicatie blok 2.6 week 2 - oefentoets

1 / 16
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

communicatie 2.6 deel 1
werking geheugen en instructie 

Slide 2 - Slide

In het kortetermijngeheugen wordt informatie seconden tot minuten opgeslagen.

Vraag:
Wat is een andere naam voor het kortetermijngeheugen?
A
declaratief geheugen
B
werkgeheugen
C
abrupte geheugen
D
etmaalgeheugen

Slide 3 - Quiz

Onze hersenen bestaan uit miljarden zenuwcellen die met elkaar verbonden zijn via ontelbaar kleine verbindingen.

Stelling:
Deze netwerkjes worden ..... genoemd.
A
neurale netwerken
B
neuronaal web
C
neurale banen
D
neuronale wegen

Slide 4 - Quiz

Informatie en vaardigheden worden definitief opgeslagen in het langetermijngeheugen.
Vraag:
Wat is een vereiste voor het opslaan van informatie, en dus voor het onthouden?
A
het hebben van duidelijke leerdoelen
B
een éénmalige instructie
C
verschillende leermethoden hanteren
D
herhaling van te leren stof

Slide 5 - Quiz

De verbindingen tussen verschillende zenuwcellen in een neuraal netwerk zijn niet altijd hetzelfde.
Stelling:
Verbindingen tussen zenuwcellen van het langetermijngeheugen zijn .....
A
intermitterend aanwezig
B
bijzonder sterk
C
gevoelig voor verstoringen
D
als éénrichtingsstraat

Slide 6 - Quiz

In het non-declaratieve geheugen liggen gewoontes opgeslagen.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Er zijn verschillende manieren waarop geëvalueerd kan worden. Een voorbeeld van een handige manier om snel te evalueren is de tip-top methode.
Vraag:
Wat wordt geëvalueerd met de tip-top methode?
A
zaken die goed gingen
B
zaken die beter kunnen
C
beide
D
geen van beide

Slide 8 - Quiz

Er zijn verschillende methoden voor het geven van feedback.

Vraag:
Voor het geven van welke manier van feedback is de drempel doorgaans het hoogst?
A
evaluatieformulier
B
evaluatie via internet
C
mondelinge evaluatie

Slide 9 - Quiz

Bij het geven van een instructie kan een vaste volgorde aangehouden worden.

Vraag:
Waarmee dient een instructie te worden afgesloten?
A
oefening
B
terugkoppeling
C
uitleg
D
huiswerk

Slide 10 - Quiz

Na de instructie krijgt de instructeur feedback op de manier van instructie geven en hoe dit verbeterd kan worden.
Vraag:
Bij welke vorm van evaluatie wordt er met name bekeken in welke mate het doel van de instructie is behaald?
A
procesevaluatie
B
effectevaluatie
C
beide bovenstaande
D
geen van bovenstaande

Slide 11 - Quiz

Bij het geven van een instructie kan een vaste volgorde aangehouden worden.

Stelling:
Doorgaans wordt de kennismaking gevolgd door .....
A
uitleg
B
terugkoppeling
C
doel en planning
D
oefening

Slide 12 - Quiz

Het tempo van een instructie kan  het beste....
A
hoog liggen zodat de luisteraar snel toekomt aan de praktijk
B
laag liggen zodat de luisteraar alle goed kan volgen
C
beide bovenstaande
D
geen van bovenstaande

Slide 13 - Quiz

Bij het geven van een instructie kan een vaste volgorde aangehouden worden.

Stelling:
Doorgaans wordt de kennismaking gevolgd door .....
A
uitleg
B
oefening
C
terugkoppeling
D
doel en planning

Slide 14 - Quiz

Iedereen heeft een eigen leerstijl. Het model van Kolb stelt dat er vier verschillende fases zijn in een leerproces.

Stelling:
Leren door  ..... is beschreven in het model van Kolb.
A
voelen
B
bekijken
C
denken
D
doen

Slide 15 - Quiz

Een van de leerstijlen volgens het model van Kolb is de beslisser.

Vraag:
Op welke manier leert een beslisser doorgaans het liefst?
A
theoretisch, op papier
B
oefenen in de praktijk
C
door middel van groepswerk
D
aanpak van anderen beoordelen

Slide 16 - Quiz