§ 2.5 Sollicitatiegesprek STARR (keuze-onderdelen) Samengevat mbo Nederlands (examenbundel)
Slide 1 - Slide
Wie is er NIET klaar om vandaag zijn/haar gesprek te voeren?
Slide 2 - Mind map
Niet klaar?
Studenten die het gesprek niet hebben voorbereid, verlaten het lokaal.
Zij hebben buiten het lokaal dit lesuur alle ruimte om hun gesprek alsnog voor te bereiden.
Zij krijgen (indien mogelijk) een ander moment toegewezen om dit gesprek in te halen.
Slide 3 - Slide
Het beoordelen van een gesprek (1)
Fase 1: de precondities
De examinator beoordeelt jouw examen gesprekken voeren in 3 stappen: 1. De precondities 2. De niveaubepaling 3. De cijferbepaling.
De precondities zijn de voorwaarden waaraan jouw examen moet voldoen om beoordeeld te kunnen worden. Deze voorwaarden zijn: - Je spreekt in het Nederlands. - Je hebt minimaal 80% van de totale opdracht uitgewerkt.
- Je bent voldoende verstaanbaar om te kunnen beoordelen.
Wanneer je examen niet voldoet aan één van deze precondities, gaat de beoordeling niet verder en is het eindcijfer een 1,0.
Slide 4 - Slide
Het beoordelen van een presentatie (2)
Fase 2: de niveaubepaling
2F niveau
3F niveau
Beurten nemen en bijdragen aan samenhang
Je kunt het gesprek gaande houden met eenvoudige strategieën. Binnen je eigen beurten breng je het belangrijkste punt onder de aandacht. Voor de samenhang
gebruik je eenvoudige voegwoorden (zoals en, want, maar) op correcte wijze. Je maakt soms nog fouten met complexe
voegwoorden (zoals tenzij, hoewel, terwijl) en met verwijzingen (zoals die, dat, hun, zij).
Je kunt het gesprek gaande houden door doeltreffend beurten te nemen en te behouden. Binnen je eigen beurten ben je in staat om met complexere verbanden (zoals oorzaak-gevolg, voor- en nadelen, overeenkomsten, vergelijkingen etc.) samenhang aan te brengen. Je gedachtegang is logisch en consequent, een eventueel zijspoor is niet hinderlijk. Voor de samenhang gebruik je
correcte voegwoorden (zoals en, maar, tenzij, hoewel) en maak je correct eenvoudige verwijzingen (bijvoorbeeld De jongen heeft honger. Hij gaat eten.). Fouten kunnen nog
voorkomen in complexe verwijzingen (bijvoorbeeld Als het ontwerp klaar is, kunt u dat bij ons inleveren.).
Slide 5 - Slide
2F niveau
3F niveau
Afstemming op doel
Je bereikt het gespreksdoel door op juiste wijze te reageren op je gesprekspartner(s). Je verwoordt indien nodig je gespreksdoel en kan doelgericht doorvragen om het doel te bereiken.
Je reageert zodanig op je gesprekspartner(s) dat je het gespreksdoel bereikt. Je kunt zonder moeite een gesprek met meerdere doelen voeren en raakt niet in verwarring bij afwijkingen van het doel.
Afstemming op de gesprekspartner(s)
Je kiest op de juiste wijze voor formeel of informeel taalgebruik. Je stemt toon en woordgebruik af op je gesprekspartner.
Je kiest in formele of informele situaties zonder moeite consequent de juiste toon. Je reageert op passende wijze op je gesprekspartner en vraagt indien nodig meer informatie of naar de bedoeling. Je reageert op de juiste manier op non-verbale signalen van je gesprekpartner(s).
Woordgebruik en woordenschat
Je hebt een redelijk goede woordenschat. Dit laat je zien door af en toe te variëren in woordgebruik. Wanneer je een woord niet paraat hebt, kies je voor een omschrijving.
Je hebt een goede woordenschat. Dit laat je horen door te variëren in woordgebruik. Je kiest vrijwel altijd woorden die passend zijn voor de situatie.
Slide 6 - Slide
2F niveau
3F niveau
Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing
Je bent goed te volgen en drukt je gemakkelijk uit. Af en toe neem je een pauze om na te denken. Aarzelingen en fouten zijn eigen aan gesproken taal en komen dus voor, maar worden indien nodig hersteld. Je bent duidelijk verstaanbaar ondanks een eventueel accent, een enkele fout in intonatie en uitspraak. Je hebt een redelijke beheersing van grammatica. Je formuleert eenvoudige zinnen correct. Fouten in complexere zinnen komen nog voor maar worden adequaat verbeterd.
Je bent goed verstaanbaar en kiest in de uitspraak vrijwel altijd de juiste intonatie. Incidentele vergissingen en kleine fouten zijn eigen aan gesproken taal en komen dus voor
maar zijn niet storend en worden meestal direct verbeterd. Je hebt een goede beheersing van grammatica. Dit laat je horen door eenvoudige én complexere zinnen vrijwel altijd correct te formuleren.
Slide 7 - Slide
Het beoordelen van een gesprek (3)
Fase 3: de cijferbepaling
Je haalt een voldoende als je alle aspecten beheerst. Hoe je de aspecten hebt uitgewerkt, bepaalt je cijfer.
Als je een onderdeel niet of onvoldoende laat zien, is dat onderdeel ‘onvoldoende’. Als je laat zien dat je een onderdeel beter beheerst dan de omschrijving, is dat onderdeel ‘goed’.
Slide 8 - Slide
De opdracht
Je moet vanuit school op zoek naar een (nieuw) leerbedrijf. Je solliciteert bij een plaatselijk restaurant dat erkent is via Stagemarkt.nl. Je voert het gesprek met de eigenaar van het bedrijf.
Doel van het gesprek: de eigenaar overtuigen dat jij de meest geschikte kandidaat bent voor de stageplaats.
Vertel iets over jezelf.
Leg uit waarom je graag bij dit bedrijf zou willen werken.
Vertel over je eerdere werk- en/of stage-ervaringen.
Benoem twee kwaliteiten van jezelf.
Benoem één leerpunt en leg uit hoe je hieraan denkt te gaan werken.
Bedenk één vraag die je zelf nog zou willen stellen.
Slide 9 - Slide
Aan de slag!
Vorm drietallen met je klasgenoten.
Voer om de beurt het gesprek dat je hebt voorbereid. Hierbij speelt één van je klasgenoten de eigenaar van het bedrijf. De andere klasgenoot observeert jullie twee en kan inspringen op het moment dat het gesprek vastloopt. Ook vult deze klasgenoot een formulier in over het gesprek (voor de student die wordt bevraagd).
Tip: neem dit gesprek op (voicefragment). Dan kun je er nog eens naar terugluisteren als iets niet duidelijk is.
Draai dit door totdat iedereen het gesprek gevoerd heeft.
Iedere gesprek duurt ongeveer 6 minuten (2F). Iedere gesprek duurt ongeveer 8 minuten (3F).
timer
5:00
Slide 10 - Slide
Welke vragen zou de gespreksleider kunnen stellen bij de volgende punten uit de opdracht: 1. Vertel iets over jezelf. 2. Leg uit waarom je graag bij dit bedrijf zou willen werken. 3. Vertel over je eerdere werk- en/of stage-ervaringen. 4. Benoem twee kwaliteiten van jezelf. 5. Benoem één leerpunt en leg uit hoe je hieraan denkt te gaan werken. 6. Bedenk één vraag die je zelf nog zou willen stellen.
Slide 11 - Open question
Wat vond je ervan om zo'n gesprek te voeren met een aantal klasgenoten? Viel het mee of tegen? Waarom?
Slide 12 - Mind map
Wat vond je ervan om klasgenoten te beoordelen op hun gesprek? Viel het mee of tegen? Waarom?
Slide 13 - Mind map
Waar heb je misschien nog wat (extra) hulp bij nodig?
Slide 14 - Mind map
Oefenen met de Nu Nederlands licentie (3e editie)
§ 1.1 Voorbereiding (basiscursus), opdrachten:
3. Wat zou je zeggen?
4. Informatie verzamelen voor een gesprek
§ 1.2 Sociaal-communicatieve vaardigheden (basiscursus), opdrachten: 2. Zeg het formeel. 3. Hoe zou jij reageren?
4. Wat is er aan de hand?
§ 2.5 Sollicitatiegesprek (in de praktijk), opdrachten: 2. Veelgestelde vragen in een sollicitatiegesprek 3. Jouw sterke en zwakke punten
STARR (keuze-onderdelen), opdrachten: 2. Solliciteren als gastheer/-vrouw 4. Waar ben je goed in en waar moet je nog aan werken?
Meer oefenen!
Slide 15 - Slide
Samengevat mbo Nederlands (examenbundel) - gesprekken voeren
Lees thuis de tekst door uit de Samengevat mbo Nederlands (examenbundel). Deze tekst gaat over het examenonderdeel gesprekken voeren. Mocht je na het lezen van deze tekst nog vragen hebben, stel deze de volgende les dan aan je docent Nederlands.
Lees een boek, een e-book of luisterboek
Pak een boek uit de kast of lees via de Lees-app. Via deze app krijg je gratis toegang tot 100 e-books en luister-boeken die speciaal voor mbo-studenten zijn geselecteerd. De boeken zijn direct te downloaden. Je hoeft alleen je e-mailadres in te vullen en een wachtwoord aan te maken. Het is niet nodig om lid te zijn van de bibliotheek.