02/10

Vandaag
PW hoofdstuk 1
Terugblik vorige week 
2.3 Weefsels
2.4 Cellen


1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Vandaag
PW hoofdstuk 1
Terugblik vorige week 
2.3 Weefsels
2.4 Cellen


Slide 1 - Slide

2.1 Organen van dieren
- Je kunt organen benoemen in de torso en een dwarsdoorsnede van de mens
- Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren

Slide 2 - Slide

Orgaan: een deel van een organisme dat een bepaalde taak uitvoert

Bijv. de huid, het hart, etc.

Slide 3 - Slide

Orgaanstelsels
Een groep samenwerkende organen noem je een orgaanstelsel

Bijvoorbeeld:  

Slide 4 - Slide

Organen van planten
- Je kunt de bouw en functie van wortels, stengels en bladeren beschrijven
- Je kunt orgaanstelsels van planten noemen met hun functie 

Slide 5 - Slide

Wortelstels
Drie functies:
- Water en mineralen opnemen uit de bodem
- De plant stevig vastzetten in de bodem
- Reservestoffen opslaan

Slide 6 - Slide

Stengels
Twee functies:
- Transport (=vervoer) van stoffen
- Stevigheid geven aan de plant

Bomen en struiken hebben heel stevige 
stengels: stam en takken

Houtachtige en kruidachtige planten

Slide 7 - Slide

Bladeren
Functie: maken van 
voedsel voor de plant
dmv fotosynthese

Slide 8 - Slide

Vatenstelsel
Functie: transport
- Water en mineralen gaan van de stengel 
naar de andere delen van de plant
- Glucose gaat van de bladeren naar de 
andere delen van de plant

Slide 9 - Slide

2.3 Weefsels
Leerdoelen:
  • Je weet dat een organisme uit cellen bestaat
  • Je kunt weefsels van planten en mensen noemen met hun functie

Slide 10 - Slide

Het lichaam van de mens bestaat uit zo'n 30 biljoen cellen

Dat zijn 30.000.000.000.000 cellen
Dat is 3750 keer zoveel als er mensen op de aarde zijn

Onder een microscoop lijken cellen plat, maar dat zijn ze niet; ze kunnen allerlei vormen hebben zoals een kubus

Slide 11 - Slide

Weefsels van mensen
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel

Botten bestaan bijvoorbeeld uit botweefsel

Organen bestaan vaak uit meerdere soorten weefsels; je hart bestaat onder andere uit spier- en zenuwweefsel

Slide 12 - Slide

Tussencelstof
In weefsels zit tussen de cellen tussencelstof:
- Soms is het een vloeistof: bijvoorbeeld hersenvloeistof tussen de hersencellen
- Soms is het een harde stof die gemaakt wordt door de cellen van het weefsel: kalkachtige stof tussen botcellen 


Slide 13 - Slide

Botcellen
- Uitsteeksels verbinden
de botcellen

Slide 14 - Slide

Weefsels van planten
Opperhuid

Huidmondjes:
- zuurstof en koolstofdioxide
- verdampen water

Slide 15 - Slide

Jaarringen
- De laag cellen vlak onder de schors heet het cambium 
- Nieuw hout wordt gevormd
richting het midden van de stam
- Lente: boom groeit hard -->
nieuwe cellen zijn groot en licht van
kleur
- Zomer: boom groeit minder hard --> 
nieuwe cellen zijn klein en donker van
kleur

Slide 16 - Slide

2.3 Cellen
Leerdoelen:
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies
  • Je kunt de delen van
    plantaardige cellen
    benoemen met hun
    kenmerken en functies

Slide 17 - Slide

Dierlijke cel
  • Cytoplasma = een dikke vloeistof. Bestaat uit water met opgeloste en zwevende deeltjes
  • Celmembraan = een dun vlies. Scheidt de binnenkant van de cel en de omgeving. Bestaat vooral uit vetten en eiwitten
  • Celkern = het regelcentrum van de cel. Stuurt de cel aan. Bevat kernplasma en is omgeven met het kernmembraan

Slide 18 - Slide

Plantaardige cel
  • Plantaardige cellen hebben alle onderdelen van dierlijke cellen, maar ook onderdelen die specifiek bij plantencellen voorkomen
  • Celwand: zorgt voor stevigheid. Is eigenlijk geen onderdeel van de cel, maar tussencelstof 
  • Vacuole: blaasje gevuld met vocht. Functie: opslag van stoffen en stevigheid geven aan de cel
  • Plastiden: korrels met een speciale functie

Slide 19 - Slide

Plastiden
Verschillende soorten, zoals:
  • Bladgroenkorrels: komen voor in de groene delen van de plant. In deze korrels vindt de fotosynthese plaats
  • Kleurstofkorrels: vind je in bloemen of vruchten met een gele, oranje of rode kleur. Deze korrels geven de vrucht de kleur
  • Zetmeelkorrels: bijvoorbeeld in aardappelcellen. Functie: opslag van zetmeel
  • Plastiden kunnen van het ene type in een ander type veranderen 

Slide 20 - Slide







Zetmeelkorrels zijn kleurloos! In het plaatje is kleurstof toegevoegd om ze beter te zien

Slide 21 - Slide


Delen van een cel die een eigen functie hebben noem je een celorganel




Dus alle daarnet genoemde onderdelen zijn celorganellen!

Slide 22 - Slide

Huiswerk
2.3 Weefsels: maken 1, 3, 4, 6, 7 (blz. 106-108)
2.4 Cellen:
Lezen blz 110 t/m 112
maken 1 t/m 4, 6 t/m 8 (blz. 112-114)

Slide 23 - Slide