Unit 5.5 Past simple -/?

Unit 5.5  Writing
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Unit 5.5  Writing

Slide 1 - Slide

Past simple

Slide 2 - Slide

Repeating: Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


Slide 3 - Slide

Past Simple - regular verbs
Een regulier werkwoord krijgt in de verleden tijd -ed
work-worked
play - played
cook - cooked

Slide 4 - Slide

Let op!
- Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een   -d achter:
I live - I lived
you move - you moved
- In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:
I drop - I dropped
they plan - they planned
- Een werkwoord met een -y verandert naar - ied, tenzij er een klinker voor de -y staat
I carry - carried
I play - played

Slide 5 - Slide

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een tijdsbepaling van verleden tijd.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Let's try!
+ I ___________(walk) home yesterday. 
-  I ___________(walk) home yesterday. 
?  ___________I ________(walk) home yesterday. 

+ Sara _________(jump) up from her chair when she saw him.
-Sara _________(jump) up from her chair when she saw him.
? ________Sara _________(jump) up from her chair when she saw him.

+ They __________(play) tennis in 1990.
- They __________(play) tennis in 1990.
?_________they __________(play) tennis in 1990.
timer
10:00

Slide 8 - Slide

Let's do unit 5.5 ex 4 in your book!
 
Finished?
  • Do exercises 1, 2, 5, 6a in yhour book
  • Study words unit 5.4 p. 213 1st block+ Past simple p. 214

Slide 9 - Slide

Unit 5.5  Writing

Slide 10 - Slide

What did you do yesterday?

Slide 11 - Slide

When we talk about the past in English, we use the:

Past Simple


Slide 12 - Slide


Last lesson

You can read an English text and answer questions about it

This lesson

You can use the past simple with regular verbs
Lesson goals

Slide 13 - Slide

Past simple (regular verbs)
Bij regelmatige werkwoorden maak je de verleden tijd als volgt:

Zet -ed achter de stam van het werkwoord.
Bijvoorbeeld:I worked/they laughed/she walked

Slide 14 - Slide

Past simple (regular verbs)
Als het werkwoord al eindigt op een -e-, dan plak je er alleen een -d achter.

Bijvoorbeeld
Bake (=bakken)>> he baked a pie.





Slide 15 - Slide

Past simple (regular verbs)

LET OP: soms verandert de spelling van het werkwoord!




Slide 16 - Slide

Past simple (regular verbs)
1) bij korte werkwoorden, zoals stop, plan, slip, etc..
Bijvoorbeeld:
She stopped in front of the bus. (dubbel P)
They planned the whole trip. (dubbel N)


Slide 17 - Slide

Past simple (regular verbs)
2) bij werkwoorden die eindigen op -y ,met een medeklinker voorafgaand, zoals try, study, tidy, 

Bijvoorbeeld:
She tried to make her homework.
We tidied our rooms.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide