De conditionnel, met regelmatige werkwoorden, maak je op de volgende manier:
1. Neem het hele werkwoord (trouver, choisir, vendre)
2. Laatste -e van het hele werkwoord weglaten (alleen groep -re)
3. Voeg de juiste uitgang toe (uitgang van de imparfait)
Je -ais Je trouverais Ik zou vinden
Tu -ais Tu choisirais jij zou kiezen
Il/elle/on -ait Il/elle/on attendrait hij / zij /men zou wachten
Nous -ions Nous parlerions wij zouden praten
Vous -iez Vous réussiriez jullie zouden slagen
Ils/elles -aient Ils/elles prendraient zij zouden nemen