B3 - Woorden 2.5 - les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

op tafel: IPad + leesboek

• lezen                                                                                               (10 min.)
• online methode: Woordtrainer les 2.5                            (10 min.)
• Lessonup - herhalen                                                                 (5 min.)
• online methode: zelfstandig werken                               (10 min.)
• Lessonup - exit ticket                                                               (5 min.)

Woorden

 - les 2.5

Woordenschat

Wanneer je meer woorden kent, kun je beter begrijpend lezend. 

Start van de les

Oefen met Woordentrainer

Hoofdstuk 2

les 2.5 woorden

Doel van de vorige les

• Je leert de betekenis van verschillende woorden.
• vaste voorzetsels

Wat is het vaste voorzetsel?
Hij wil ... je praten.

1. voor
2. over
3. met
4. over

Wat is het vaste voorzetsel van het werkwoord twijfelen ....?

1. met
2. aan
3. over
4. van

Wat is het vaste voorzetsel?
Ik heb een hekel ... ruzie.

1. aan
2. van
3. voor
4. met

Vul aan met het vaste voorzetsel.
zeker zijn ........

1. in
2. van
3. op
4. met

Wat is het vaste voorzetsel?
Ze is gek .... jou.

1. van
2. op
3. met
4. voor

werkwoord

tegenstelling

synoniem / betekenis

zin met woord

Doel van de les

• Je leert de betekenis van verschillende woorden.

Wat is de betekenis van 'de beroepsbeoefenaar'?

1. iemand die een bepaald beroep heeft
2. een andere mogelijkheid hebben
3. iemand met een eigen bedrijf
4. het personeelslid, iemand die ergens werkt

steeds iets anders doen, de variatie

1 het verloop

2 de vooruitgang

iets wat je goed kunt

de ontwikkeling

de vaardigheid

de afwisseling

Wat is de betekenis van 'registreren'?

1. elk detail kennen
2. iets grondig uitzoeken
3. vastleggen
4. tot gevolg hebben

Wat is de betekenis van 'resulteren in'?

1. meer of groter worden
2. tot gevolg hebben
3. vastleggen
4. elk detail willen weten

Wat is de betekenis van 'de schaal'?

1. meer of groter worden
2. tot gevolg hebben
3. iets waarmee je een verhouding laat zien
4. vastleggen

online oefenen: H2 - les 2.5 Woorden: opd. 1 t/m 10

Klaar?

• Stillezen
• ander huiswerk
• Woordentrainer

1. wanneer je iets al veel gedaan hebt (bn)

2. iets meemaken (ww)

niet lang geleden gemaakt of gebeurd

iets onderzoeken door het in stukjes te verdelen

de nadruk leggen op iets, beklemtonen

minder of kleiner worden

afnemen

recent

benadrukken

ervaren

analyseren

Afsluiting

• Huiswerk: afmaken les 2.5 opd. 1 t/m 10
• Oefenen: Woordentrainer H2
• Volgende les: leenwoorden