§4.2 Verlichting l Les 1

§4.2 Verlichting: theorie en praktijk | Les 1

Deze les:
- Verlichting 
- John Locke 
- Trias Politica
-Rousseau
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

§4.2 Verlichting: theorie en praktijk | Les 1

Deze les:
- Verlichting 
- John Locke 
- Trias Politica
-Rousseau

Slide 1 - Slide

Leesopdracht!
lees alinea's:
- De rede wordt steeds belangrijker
- John Locke en het absolutisme

Slide 2 - Slide

Verlichting
De Verlichting was een stroming uit de 18e eeuw die het optimisme en rationalisme uit de wetenschappelijke revolutie toepaste op de maatschappij. Het nieuwe denk- en wereldbeeld van de verlichte denkers zorgde voor grote ontwikkelingen in de samenleving.

Slide 3 - Slide

Welke uitvindingen uit de wetenschappelijke revolutie kun je nog bedenken?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Video

Waarom moest Spinoza zelfs in de tolerante Nederlanden voorzichtig zijn met zijn uitspraken?

Slide 6 - Open question

Waar probeerde men in de verlichting achter te komen?

Slide 7 - Open question

Het absolutisme
Verlichte denkers willen dus weten hoe je gelukkig kan worden. Ze vinden dat alle mensen vrij moeten zijn. Maar hoe zit het dan met het absolutisme? Past het idee van een vorst met alle macht wel bij de verlichte ideeën over vrijheid en geluk? Verschillende schrijvers en denkers breken daar hun hoofd over.

Slide 8 - Slide

Wat denk je? Kunnen verlichting en absolutisme samen gaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Licht je antwoord toe. Waarom wel of niet?

Slide 10 - Open question

In Engeland gaat het fout!
In Engeland was Karel I aan de macht. In tegenstelling tot Frankrijk moest hij samen regeren met een parlement die ook wetten kon maken en afkeuren. Karel wilde een absoluut vorst worden en probeerde het parlement buiten spel te zetten. Het volk accepteerde dit niet. Karel I werd gevangengezet en na een rechtszaak publiekelijk onthoofd.

Verlichte denkers vroegen zich af: Wat moet de rol van een koning zijn binnen een land?

Slide 11 - Slide

John Locke

John Locke is een Engelse schrijver. Hij maakt de executie van Karel I mee en vind deze verschrikkelijk.  Het vormt zijn ideeën over het koningschap:
​-Mensen hebben natuurrechten. Zo is ieder mens van nature vrij.​ 
​-Een vorst moet een land besturen en burgers moeten zich in ruil houden aan de wet.​
​-Als een vorst zijn werk niet goed doet dan mag het volk hem afzetten​







Slide 12 - Slide

Vond John Locke het absolutisme acceptabel? Leg uit.

Slide 13 - Open question

Mocht, van Locke, de koning worden afgezet door het volk? Leg uit.

Slide 14 - Open question

wie
wat
waar
wanneer
John Locke

Slide 15 - Slide

Montesquieu gaat een stapje verder
De Franse filosoof Montesquieu is de bedenker van de driemachtenleer, ook wel de trias politica genoemd. Volgens Montesquieu’s theorie moet de staat zo ingericht zijn dat drie machten van elkaar gescheiden zijn. Het gaat hierbij om de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtsprekende macht. Op deze manier zou niet één van deze machten de overhand kunnen krijgen.
Hij is dus tegen het absolutisme.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Uit welke drie machten bestaat Trias Politica?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Wie heeft de Trias politica bedacht?
A
John Locke
B
Rousseau
C
Montesquieu
D
Lodewijk XIV

Slide 20 - Quiz

wie
wat
waar
wanneer
Montes-
quieu

Slide 21 - Slide

Rousseau
?

Slide 22 - Slide

wie
wat
waar
wanneer
Rousseau

Slide 23 - Slide

Rousseau
-Je emotie is het belangrijkst en niet het verstand en de rede. Je mag je gevoelens tonen.
-Speciale aandacht voor de ontwikkeling van kinderen.
-Tussen burgers en bestuur moet een "sociaal contract" gesloten worden waar iedereen zich aan moet houden.

Slide 24 - Slide

Huiswerk maken
HAVO:  2, 3 & 4
VWO: 2,4 & 5

Slide 25 - Slide

Maak een foto van het gemaakte huiswerk

Slide 26 - Open question

Maak een foto van het gemaakte huiswerk

Slide 27 - Open question