1. Ik kan de keuze voor de verzorgingsstaat in Nederland evalueren en de gevolgen voor de samenleving analyseren. (Maatschappelijke vraagstukken)
2. Ik kan uitleggen hoe de overheid bestaanszekerheid garandeert en welke problemen dit kan veroorzaken. (Maatschappelijke vraagstukken)
3. Ik kan het verschil tussen de verzorgingsstaat en de participatiesamenleving vergelijken en evalueren. (Democratische waarden)
4. Ik kan een plan maken voor vrijwilligerswerk en de impact daarvan op de samenleving beoordelen. (Maatschappelijke betrokkenheid)