Thursday 9 January

Goodmorning!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolMBOvmbo k, g, t, mavo, havoLeerjaar 2-4Studiejaar 1-4

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Goodmorning!

Slide 1 - Slide

Programme
1. Tips Watching and listening

2. Study guide

3. Options:
- homework
- practise listening

Slide 2 - Slide

Tips: LISTENING/WATCHING
Lees de tips over hoe jij beter luisteropdrachten kan maken tijdens de kijk- en luistertoets.


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Tip 1:Oriënteren / voorspellen
Vóór je gaat luisteren en kijken kun je je oriënteren op het onderwerp door al na te denken over wat voor soort fragment het is.
Bijvoorbeeld: een gesprek, een interview, een (nieuws)bericht, een verhaal of reclame.
Als je de vragen en de antwoorden bekijkt, zie je waarover het gaat. Vraag jezelf af wat je al van het onderwerp weet. Vaak krijg je bij een kijktoets een inleiding die je op weg helpt.

Slide 5 - Slide

Tip 2:De hoofdlijnen begrijpen

Probeer niet elk woord uit de tekst te begrijpen, maar let op de hoofdlijnen.

Gebruik de context en je gezonde verstand om het juiste antwoord te vinden.

Slide 6 - Slide

Tip 3: Eerst de vraag lezen


Lees eerst de vraag voor je gaat luisteren.
Je weet dan waar je op moet letten tijdens het luisteren.

Slide 7 - Slide

Tip 4: Kijk welke soorten vragen jij hebt
Elke soort vraag pak je op zijn eigen manier aan.
True / false vragen: vaak zit de keuze tussen waar of niet waar in één woord. Het goed lezen van de zin is dus extra belangrijk.
Open vragen geven je geen keuzeantwoorden, maar je moet zelf een antwoord bedenken. Kijk dan heel goed naar wat er gevraagd wordt en schrijf niet te veel of te weinig op.
Multiplechoicevragen geven je de keuze uit drie of meer antwoorden. Kijk goed naar de verschillen tussen de antwoorden. Soms valt één antwoord al af omdat je weet dat dat niet kan kloppen.

Slide 8 - Slide

Tip 5: Onbekende woorden 
Als je een woord niet kent kun je het fragment vaak toch begrijpen omdat je de betekenis van het woord kunt raden. 
Uit de context, dat is de rest van de zin en de andere zinnen eromheen, kun je vaak al opmaken wat een woord kan betekenen.
• Let op voorbeelden. Die beginnen vaak met: for example, such as, think of, especially.
• Lijkt het woord op een Nederlands woord? Competition lijkt bijvoorbeeld erg op competitie.

Slide 9 - Slide

Tip 6: Blijven luisteren

Als je in het begin van het fragment een woord hoort dat ook in een van de antwoordopties staat, denk je soms dat je het antwoord al weet. Maar....

Blijf dan toch tot het eind geconcentreerd luisteren! Soms is zo’n woord een afleider en hoor je het juiste antwoord pas op het eind.

Slide 10 - Slide

Samengevat:
Loop deze stappen door tijdens luisteropdrachten:
1. Lees voordat je gaat luisteren de vraag
2.Luister (aandachtig!) dan naar het fragment.
3. welk antwoord je het meest en welk antwoord je het minst logisch vindt.
4. In de pauze na het fragment vul je direct een antwoord in en begin je opnieuw met stap 1.

Slide 11 - Slide