26/10: opfrissen vzv, hw bespreken + bwb

Welkom!
Je mag een ander plekje kiezen (nieuwe plattegrond)

Pak alvast: je grammaticaboekje
Laptops blijven nog dicht
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Je mag een ander plekje kiezen (nieuwe plattegrond)

Pak alvast: je grammaticaboekje
Laptops blijven nog dicht

Slide 1 - Slide

Deze les
Opfrissen voorzetselvoorwerp
Bespreken + nakijken huiswerk
Bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat de functie van een bwb is;
  • Je kunt een bwb herkennen in de zin. 

Slide 3 - Slide

Even opfrissen
'In Brabant houdt iedereen van carnaval.'
  • Voorzetselvoorwerp? Welke stappen zet je?

Slide 4 - Slide

Voorzetselvoorwerp
Wil je weten of iets een voorzetselvoorwerp is? Kijk dan naar: 
  1. De handeling (werkwoord) en het voorzetsel
  2. Vaste combi? (zoals houden van, rekenen op, etc.) 
  3. Dan zit er ook een vzv in de zin 
  4. Vzv is dan: voorzetsel + het voorwerp

Slide 5 - Slide

Bespreken huiswerk
  • Opdracht 4: vzv onderstrepen + welk ww met vast voorzetsel zien we? Extra vraag: in welke zinnen zit een NG?
  • Opdracht 5: zinnen ontleden! Welke stappen zet je?
  • Deel zelf nakijken (antwoorden staan groen in grammaticaboekje in Classroom)

Slide 6 - Slide

Ontdekopdracht blz. 18
'Dirk verlangde de hele week hartstochtelijk naar het weekend.'
  1. Ontleden
  2. Zinsdelen weghalen en smiley's in schema plaatsen
  3. Uitleggen waarom sommige zinnen niet kunnen
  4. Conclusie over de rollen die het werkwoord uitdeelt
5-10 minuten, dan bespreken + theorie

Slide 7 - Slide

'De man fietst.'
  • Is dit een complete zin?
  • Onderwerp en werkwoordelijk gezegde 
  • Hoe veel rollen deelt het werkwoord fietsen uit?
  • Niets anders nodig in de zin, maar het kan wel:

Slide 8 - Slide

'De man fietst snel.'
  • Wat doet het woordje 'snel' hier?
  • We weten nu iets over de manier van fietsen
  • 'Snel' is een bijwoordelijke bepaling 

Slide 9 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
  • Bwb's zeggen iets over het gezegde 
  • Extra informatie
  • Allerlei vragen mogelijk: hoe? waar? waarom? wanneer? etc.

Slide 10 - Slide

Bwb = extra informatie
  • Niet nodig, MAAR: geeft vaak juist de kern van de boodschap weer. Kijk maar:
  • 'Je hebt de toets gemaakt.'
  • 'Je hebt de toets goed gemaakt.'
  • 'Je hebt de toets hopeloos gemaakt.'
  • Zonder bwb niet zo nuttig! Het gaat juist om hoe je de toets hebt gemaakt.

Slide 11 - Slide

Aan de slag (blz. 20-25)
  • Opdracht 6: zinnen aanvullen en theorie eronder lezen
  • Opdracht 7: bwb opschrijven + de vraag waarop de bwb antwoord geeft
  • Opdracht 8: ontleden! Minimaal 3 zinnen van zin 1 t/m 5, en minimaal 3 zinnen van zin 6 t/m 10
  • Opdracht 9: probeer een zo lang mogelijke zin te maken

Slide 12 - Slide

Even checken
  • 'De man de vrouw fietst.'
  • Waarom kan dit niet?
  • 'Ik lees vandaag graag een boek.'
  • Bwb? Kan dit?

Slide 13 - Slide

Vooruitblik
Huiswerk dinsdag 31/10: opdracht 6 en 7
Volgende les: opdracht 8 en 9 bwb
Uitleg en opdrachten bvb

Slide 14 - Slide