criminaliteit h 9 herhaling

Wat is een goede definitie voor het woord "asociaal'?
A
Voordringen bij de kassa
B
Geen rekening houden met anderen.
C
Antwoorden voorzeggen tijdens een toets.
D
De allerhoogste status die je kan krijgen.
1 / 35
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is een goede definitie voor het woord "asociaal'?
A
Voordringen bij de kassa
B
Geen rekening houden met anderen.
C
Antwoorden voorzeggen tijdens een toets.
D
De allerhoogste status die je kan krijgen.

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een goede omschrijving van het woord criminaliteit?
A
Alle overtredingen en misdrijven samen.
B
Het is het enkelvoud van het woord crimineel.
C
Alle misdrijven zoals die in de wet staan.
D
Alles wat wij als samenleving niet goed vinden.

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar ?
Overtredingen zijn net zo erg als misdrijven.
Waar
Niet waar

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

wat hoort er niet bij als je het over een misdrijf hebt
A
strafblad
B
verhoort door de politie
C
lichtere straffen
D
zwaardere straffen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Als je een stafbaar feit pleegt noemen we dat een....
A
overtreding
B
Delict
C
Dilemma
D
Vonnis

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Rijden onder invloed is een....
KLik
Klik hier
A
Overtreding
B
Strafbaar feit
C
Delict
D
Misdrijf

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke van de onderstaande antwoorden is een overtreding?
A
Zwart rijden
B
Diefstal
C
Mishandeling
D
inbraak

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

wat is waar.
In een rechtsstaat...
A
maken de rechters de wetten
B
moeten burgers en de overheid zich aan de wet houden
C
kunnen agenten nooit vervolgd worden
D
nemen de rechters de belangrijkste beslissingen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wie was de afgelopen periode de minister van Justitie en Veiligheid?
Klik
Klik hier
A
Minister Dekker
B
Mark Rutte
C
Minister Grapperhaus
D
Willem Alexander

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

noem risicofactoren die de kans op crimineel gedrag vergroten

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Je bent verdacht als:
A
De rechter je een straf heeft gegeven.
B
De politie denkt dat jij iets hebt gedaan en dat onderzoekt.
C
Kranten schrijven dat jij iets hebt gedaan.
D
Je moet getuigen in de rechtzaal.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

De politie mag altijd je huis doorzoeken.
Waar
Niet waar

Slide 12 - Drag question

pas als je een verdachte bent van een misdrijf
De politie mag je altijd fouilleren.
Niet waar
Waar

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Wie bepaalt of iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Officier van Justitie
B
Advocaat
C
Politie
D
Rechter

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wie spreekt het vonnis uit tijdens een rechtzaak?
A
Rechter
B
Advocaat
C
Officier van Justitie
D
Getuigen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een "strafblad"?
A
Een document waarin alle straffen beschreven staan
B
Een document waarin alle misdrijven staan
C
Een document met de uitleg over welke straf je kan krijgen.
D
Een document waarin staat waarvoor iemand is veroordeelt door de rechter en welke straf hij heeft gekregen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Vanaf welke leeftijd kun je een strafblad krijgen?
A
11 Jaar
B
12 jaar
C
14 jaar
D
13 jaar

Slide 17 - Quiz

ouder dan 12!
wat is er niet waar over HALT
A
voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar
B
die een lichte overtreding hebben begaan
C
je komt niet voor de rechter
D
je krijgt geen strafblad

Slide 18 - Quiz

alleen bij lichte misdrijven
Hoe noem je de uitspraak van een rechter?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Een taakstraf is een hoofdstraf.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

een taakstraf, geldboete, gevangenisstraf
Soms veroordeelt een rechter iemand met een psychische stoornis. De veroordeelde krijgt dan een speciale medische behandeling in een gevangenis/kliniek.
Welke afkorting hoort hier bij?
A
TBC
B
TBV
C
TBS
D
TBH

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer weigert een gemeente om een VOG af te geven aan een persoon?
A
Als hij pas twee jaar in Nederland woont
B
Als hij geen schooldiploma's heeft.
C
Als hij teveel bekeuringen niet betaald heeft
D
Als hij een strafblad heeft.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Is criminaliteit een maatschappelijk probleem?
A
Ja, veel mensen hebben er iets mee te maken en er zijn veel meningen over. daarnaast bemoeit de politiek zich ermee.
B
Nee, Alleen voor daders, slachtoffers en de politie.
C
Ja, omdat het in elke samenleving voorkomt.
D
Nee, Er zijn veel belangrijkere problemen zoals armoede en milieuvervuiling.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

wat betekent het als de officier van justitie de zaak laat seponeren?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

De officier van justitie tegen de verdachte: “U hebt heel erg hard door de drukke Dorpsstraat
gereden. Er hadden doden kunnen vallen. Daarom leg ik U ook een erg hoge boete op van
3.000 euro. Ik hoop dat u ervan leert.”

A
De officier van justitie SEPONEERT
B
De officier van justitie VERVOLGT
C
De officier van justitie SCHIKT
D
De officier van justitie VONNIST

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

De 30-jarige Bert is een echte ‘draaideurcrimineel’. Na de zoveelste

na de zoveelste winkeldiefstal komt Maria bij
de officier van justitie en die zegt: “Maria, ik heb het proces-verbaal goed doorgelezen en mijn
besluit staat vast: ik ga je zaak vervolgen.”

Dit betekent dat Maria:

A
de officier een boete moet betalen.
B
naar de rechtbank moet.
C
naar huis mag.
D
naar Halt gestuurd wordt.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

wat is waar over de aanklacht
A
wordt voorgelezen door de rechter
B
wordt voorgelezen door de officier van justitie
C
hier in staat van welke overtreding iemand verdacht is

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

wat is waar over de aanklacht
A
hier in staat van welke overtreding iemand verdacht wordt
B
hierin staat van welk misdrijf iemand verdacht wordt

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Als een rechter een vonnis uitspreekt kan hij
A
Alleen een hoofdstraf geven
B
Alleen een bijkomende straf geven
C
Alleen een maatregel nemen
D
Een hoofdstraf geven in combinatie met bijkomende straf en/of maatregel

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

iemand heeft dronken een ongeluk veroorzaakt en zijn straf is een paar maanden werken in een revalidatiecentrum voor verkeersslachtoffers.
Welk doel van straffen bedoelen we hier?
A
gedrag verbeteren
B
afschrikking
C
wraak
D
veiliger maken van de samenleving

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

als je na een delict iemand een lange gevangenisstraf geeft is dit een voorbeeld van:
A
repressie
B
preventie

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

supersnelrecht of lik op stuk beleid is een voorbeeld van:
A
repressie
B
preventie

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

het geven van een agressie training bij jongeren is een voorbeeld van:
A
repressie
B
preventie

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Repressie om criminaliteit te bestrijden hoort bij
A
Linkse partijen
B
Midden partijen
C
Rechtse partijen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Preventie om criminaliteit te bestrijden hoort vooral bij
A
Linkse partijen
B
Midden partijen
C
Rechtse partijen

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions