Toetsvaardigheden WS

Hoe scoor je beter op een toets?
1 / 40
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe scoor je beter op een toets?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welk soort fouten kun je op een toets maken?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Leerdoelen
Na deze les:
  • Weet je welk soort (AK) toetsvragen er zijn 
  • Pak je stapsgewijs een toets(vraag) aan


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoe pak je een toets aan?
Ik begin met:
A
de eerste vraag
B
de gemakkelijke vragen
C
de meerkeuze vragen
D
kijken hoeveel vragen een toets heeft

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Veel gemaakte fouten
  • Vraag niet goed lezen
  • Niet antwoorden wat gevraagd
  • Slechts deel vraag beantwoorden
  • Vraag verkeerd begrepen
  • Theorie niet begrepen/geleerd

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Toets-Tips:
  • Bekijk eerst de gehele toets
  • Houd de tijd in de gaten
  • Markeer twijfel-vragen
  • Kom terug bij overgeslagen vragen
  • Gok als je het echt niet weet
  • Controleer aan het eind alle vragen + antwoorden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Toetsvragen
  • Meerkeuze vragen
  • Open vragen
K-T-I:
Kennis
Toepassen
Inzicht

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke vraag is makkelijker?
meerkeuze 
open
0100

Slide 8 - Poll

This item has no instructions

Toetsvragen - Meerkeuze
  • Hoeveel antwoorden geven? - #punten
  • Afstrepen 
  • 2 opties erg gelijk

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Toetsvragen - Open
  • Onderstreep belangrijke woorden
  • Begrip (in vraag) = in antwoord
  • # punten = onderdelen antwoord
  • Rekenvraag = berekening noteren
  • Deel vraag herhalen in antwoord!!
  • DUS = controle of antwoord logisch is

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Soorten open vragen
  • Noem
  • Leg uit
  • Verklaar
  • Beredeneer
  • Verband
  • Vergelijk
  • Oorzaak-gevolg

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Tijdzones
GB 277 / 257

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Noem-vraag
Noem een plaats waar het (in januari) 9 uur later is dan in Nederland.

  • Onderstreep
  • Herhaal deel van vraag in antwoord
  • Geen uitleg nodig
  • Hoeveel?

Kennis /Toepassingsvraag

Slide 13 - Slide

UTC (Universal Time Coordinated) = gecoördineerde wereldtijd (vroeger Greenwich Mean Time (GMT)

NL=UTC +1 in winter, UTC+2 in zomer
Leg uit-vraag
Leg uit waarom het in Sydney in januari 9 uur later is dan in Nederland.

  • Onderstreep
  • Herhaal deel van vraag in antwoord
  • Uitgebreide uitleg = waarom
  • Meerdere stappen (# punten)
  • Controleer dmv DUS

Begrippen!
Toepassings/
Inzichtsvraag

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Verklaar-vraag
Verklaar waarom het in Sydney in januari 9 uur later is dan in Nederland.

  • Onderstreep
  • Herhaal deel van vraag in antwoord
  • Uitgebreide verklaring = uitleg = waarom
  • Meerdere stappen (# punten)
  • Controleer dmv DUS

Begrippen!
Toepassings/
Inzichtsvraag

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Beredeneer-vraag
Beredeneer in 3 stappen waarom het in Sydney in later is dan in Amsterdam.

  • Onderstreep
  • Herhaal deel van vraag in antwoord
  • Redenatie = logisch 
  • 3 stappen 
  • (stap 3=) Conclusie = vraag
  • Controleer dmv DUS

Begrippen!
Inzichtsvraag

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verband-vraag
Geef het verband tussen de tijdszone en de locatie op aarde.

  • Onderstreep
  • Herhaal deel van vraag in antwoord
  • Verband = hoe-hoe zin = algemene regel
  • Theorie 
  • Logisch?
  • Controleer dmv DUS

Begrippen!
Toepassings-vraag

Slide 17 - Slide

Hoe meer relief een gebied heeft, hoe meer neerslag er hier valt
Vergelijk-vraag
Vergelijk de tijd in Amsterdam met de tijd in Sydney.

  • Onderstreep
  • Herhaal deel van vraag in antwoord
  • Vergelijk = zeg iets over BEIDE (alle) locaties/aspecten
  • Volgorde vraag
  • Controleer dmv DUS
  • Tweede deel vraag? (... Waar zal het het eerst Nieuwjaar zijn?)

Begrippen!
Toepassings/Inzichtsvraag

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Oorzaak-gevolg vraag
Leg uit waarom het in Sydney later is dan in Amsterdam. 
Geef in je antwoord oorzaak en gevolg aan. 

  • Onderstreep
  • Herhaal deel van vraag in antwoord
  • Herhaal Sleutelwoorden in antwoord (oorzaak) + (gevolg)
  • Controleer dmv DUS

Begrippen!
Toepassings/Inzichtsvraag

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Leg uit waarom het in Sydney later is dan in Amsterdam.
Geef in je antwoord oorzaak en gevolg aan. 
In Sydney is het later dan in Nederland, omdat
De aarde draait naar het oosten (oorzaak).
Hierdoor komt de zon eerder aan de horizon (=zonsopkomst) in Sydney (ligt ten oosten van Nederland) en begint de dag eerder (gevolg) en DUS is het in Sydney later dan in Amsterdam.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Check antwoord
Is antwoord:
Duidelijk?


Specifiek?


Volledig? 

Begrijpt docent antwoord?
Hele zinnen
Niet te algemeen?
Ingaan op situatie vraag
Niet alleen deel vraag beantwoord?
Afgerond antwoord - DUS

Slide 21 - Slide

voorbeelden:
onduidelijk: in de woestijn wonen kamelen

niet specifiek: in droge gebieden op aarde regent het niet

niet volledig: In Abu Dhabi daalt de lucht (en vergeet Caïro te noemen)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Maak 2 toetsvragen
  • Kies 1HV / 2HV / 3HV
  • In 2-tallen + overleggen
  • Gebruik TIPS




Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Nakijken toetsvragen
  • Antwoorden uitwisselen
  • Kijk kritisch na
  • Noteer waarom NIET CORRECT




Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie toetsvragen
Welke fouten heb je gemaakt?
  • Vul evaluatietabel in




Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Ik heb deze les iets nieuws geleerd
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

This item has no instructions

Deze stap doe ik nooit bij maken van toetsvragen.

Slide 27 - Mind map

This item has no instructions

Deze stap ga ik zeker doen bij het maken van toetsvragen.

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions

Ideeën om deze les beter te maken

Slide 29 - Mind map

This item has no instructions

Zijn er nog vragen?

Slide 30 - Mind map

This item has no instructions

Tekstsamenvatting Studievaardigheden via email 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Hoe pak je een toets aan?
Als ik een vraag niet weet:
A
gok ik het antwoord
B
vul ik niets in
C
sla ik de vraag over en kom later terug

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hoe pak je een toets aan?
Mijn antwoord:
A
Ik schrijf alles op wat ik weet over het onderwerp
B
is zo kort mogelijk
C
is uitgebreid met voor de vraag relevante informatie

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Hoe pak je een toets aan?
Aan het einde van een toets
A
Lever ik zo snel mogelijk de toets in.
B
Check ik alle antwoorden nogmaals
C
Ga ik terug naar de overgeslagen vragen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Hoe pak je een toets aan?
Zet in de juiste volgorde
Je maakt de eerste vraag
Je controleert alle vragen
Als je een vraag niet weet, sla je deze over
De overgeslagen vragen maak je op het eind
Als je het niet weet, gok je het antwoord
Hoeveel vragen heeft de toets

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

Hoe pak je een toetsvraag aan?
Zet in de juiste volgorde
Wat voor soort vraag is het?
Je controleert of je antwoord rond is
Je onderstreept de belangrijke woorden
Je noemt sleutelwoorden in antwoord
Je controleert of je antwoord duidelijk, specifiek en volledig is 
Je herhaalt deel v/d vraag in antwoord
Welk deel theorie is toepasbaar op vraag?

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Welke soort(en) fout(en) word(t)/(en) in dit antwoord gemaakt?
Leg uit hoe stuwingsneerslag ontstaat.
Antwoord: Door bergen.

Slide 37 - Mind map

This item has no instructions

Welk soort vragen zijn zelfde soort vragen maar anders verwoord?
A
Verband & Leg uit
B
Noem & Beredeneer
C
Beredeneer & Verklaar
D
Verklaar & Leg uit

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt bedoeld met het ´afronden´ van een antwoord?
A
Terug komen bij de vraag
B
Terug komen bij het antwoord
C
een punt zetten achter je antwoord
D
in een cirkel schrijven

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat dien je nooit te doen in een antwoord?
A
de begrippen uit de vraag noemen
B
een antwoord gokken
C
woorden als -verklaring, situatiebeschrijving - in je antwoord noemen
D
zo kort mogelijk antwoorden

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions