Les 1. Wereldgodsdiensten

Geloof
1 / 42
next
Slide 1: Mind map
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Geloof

Slide 1 - Mind map

Doel slide: 
Geloof kan voor verschillende mensen verschillende dingen betekenen, maar over het algemeen gaat het over vertrouwen in iets of iemand, vaak zonder dat er direct bewijs is voor wat je gelooft. Geloof kan betrekking hebben op allerlei aspecten van het leven.

Vraag:
Wat verstaan jullie onder het begrip geloof?

Wereldgodsdiensten

Slide 2 - Slide

Introductie:
De wereld is gevuld met mensen die verschillende overtuigingen en religies hebben. Een aantal van deze overtuigingen worden wereldwijd gedeeld door miljoenen mensen. Deze overtuigingen noemen we wereldgodsdiensten.

Er zijn vijf grote wereldgodsdiensten: christendom, islam, hindoeïsme, boeddhisme en jodendom. Elke godsdienst heeft zijn eigen verhalen, rituelen en tradities. Mensen die deze religies volgen, geloven in verschillende manieren van leven, wat ze belangrijk vinden en hoe ze met elkaar omgaan.

Bijvoorbeeld, christenen geloven in één God en volgen de leer van Jezus Christus. Moslims geloven in Allah en volgen de leer van de profeet Mohammed. Hindoes hebben verschillende goden en geloven in karma en reïncarnatie, terwijl boeddhisten proberen het lijden te begrijpen en verlichting te bereiken. Joden volgen de Tora en geloven in de verbondenheid met God.

In dit thema gaan we dieper in op deze wereldgodsdiensten: wat ze precies inhouden, welke feestdagen en rituelen belangrijk zijn, en hoe mensen hun geloof in hun dagelijks leven beleven. We kijken ook naar de overeenkomsten en verschillen tussen deze religies en hoe ze invloed hebben op de wereld waarin we leven.




Slide 3 - Slide

Doel slide:
Door deze symbolen naast elkaar te presenteren, worden leerlingen gestimuleerd om overeenkomsten en verschillen tussen beide religies te identificeren. Het bespreken van deze symbolen biedt een gelegenheid om de historische en culturele verbanden tussen het jodendom en het christendom te verkennen, aangezien het christendom is voortgekomen uit het jodendom. Daarnaast helpt het leerlingen om de betekenis en het belang van symboliek in religieuze tradities te begrijpen.

Vraag: 
wat zien jullie op de afbeeldingen en of ze weten wat de letters betekenen?

Antwoord: 
Chi-Rho symbool, een vroegchristelijk symbool dat vaak werd gebruikt in de Late Oudheid en de Middeleeuwen.

Een priester in de Joodse tempel, waarschijnlijk bezig met het aansteken of verzorgen van de menora, een zevenarmige kandelaar die een belangrijk symbool is in het jodendom.


Wat zie je en wat hebben deze afbeeldingen met elkaar gemeen?

Slide 4 - Mind map

Doel slide:
Leerlingen kunnen leren hoe ze een afbeelding kritisch moeten analyseren, door bijvoorbeeld de betekenis, symboliek, kleuren, vormen en compositie van de afbeelding te onderzoeken.

Slide 5 - Video

Doel slide:
Een video maakt abstracte concepten tastbaarder door beeld en geluid.
Leerlingen kunnen de historische en culturele context beter begrijpen door visuele representatie
Leerdoelen:

- je kunt uitleggen welke monotheistische     
   godsdiensten er zijn. 

- Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat het 
  Christendom, Jodendom en Islam inhoudt en
   waarom het Christendom zo belangrijk is
    geworden. 

- Je kent enkele overeenkomsten en verschillen
    tussen deze wereldreligies. 




Slide 6 - Slide

Doel slide: 
De leerdoelen kunnen aan het begin van de les worden gedeeld. Het is belangrijk voor de leerlingen om te weten wat er van hen wordt verwacht aan het einde van de les.
Wereldgodsdiensten
  • Jodendom
  • Christendom
  • Islam

Slide 7 - Slide

Doel slide: 
Benoem welke onderwerpen aan bod komen.
Wat zie je hier?

Slide 8 - Slide

Doel slide: 
Vertel leerlingen dat zij op deze afbeelding een belangrijke tekst zien die hoort bij het Jodendom. Wie weet hoe deze rol (of dit boek) heet? In welke taal is het geschreven? Vraag de leerlingen of ze deze voorwerpen herkennen. (Je kan inzoomen op de afbeeldingen.)

Keppel: Vraag of iemand weet hoe dit voorwerp heet.

Antwoord: Vertel de leerlingen dat dit 'keppels' zijn. Dit is het hoofddeksel, waarmee Joodse mannen (en soms nu ook vrouwen) hun hoofd bedekken, om een onderscheid te maken tussen het aardse en het hogere.

Bagel (Een recept dat met de migratie van Pools-Joodse bakkers in Amerika terecht kwam.)

Sportvaantje: Gymnastiekprijs, van de Joodse sportvereniging Maccabi uit 1960.

Vraag wat deze objecten vertellen.
Waar denk jij aan bij het woord Jood?

Slide 9 - Mind map

Doel slide: 
Leerlingen maken een woordweb om gedachten, kennis en verbanden rondom een bepaald thema visueel te ordenen. Het helpt leerlingen bij:

Verbanden tussen begrippen inzichtelijk maken.

Informatie overzichtelijk weergeven.

Daarnaast gaan leerlingen nadenken over wat ze al weten over een onderwerp. Wat een basis kan creëren voor verdere verdieping.
Jodendom
Abraham was vanuit Mesopotamië naar Palestina gekomen om als nomade vee te drijven. Zijn kleinzoon Jakob kreeg twaalf kinderen.  Door een hongersnood waren zij gedwongen om naar Egypte af te reizen. Daar groeide zij uit tot een groot volk. Omdat de farao hen zwaar werk liet doen,
vluchtten ze uit Egypte. Onder leiding van Mozes ontsnapte het volk en kwamen ze uiteindelijk weer terug in Palestina.

Slide 10 - Slide

Doel slide: 

Informatie geven over het verloop van het Jodendom. 

Slide 11 - Slide


Doel slide: 
Door het zien van de afgebeelde omstandigheden kunnen leerlingen empathie ontwikkelen voor de ervaringen van het Joodse volk tijdens deze periode. De illustratie kan dienen als startpunt voor gesprekken over vrijheid, onderdrukking en de betekenis van religieuze vieringen zoals Pesach, die de uittocht herdenkt

 Vraag: 
Wat zien de leerlingen en wat ze vinden van vrijheid. 

Antwoord: 
Bijbelse scène van de Exodus, waarbij Mozes het volk Israël door de Rode Zee leidt, zoals beschreven in het Oude Testament (Exodus 14).


Slide 12 - Slide

Doel slide: 
Door de kaart te tonen, krijgen leerlingen een concreet beeld van de locaties die genoemd worden in het verhaal van de Exodus. Dit helpt abstracte bijbelse verhalen om te zetten in tastbare realiteiten. Leerlingen kunnen beter begrijpen hoe lang de reis duurde en welke obstakels de Israëlieten tegenkwamen, wat helpt om het verhaal in een historische en geografische context te plaatsen. De kaart kan worden gebruikt om vergelijkingen te maken met andere historische migraties of reizen, waardoor leerlingen inzicht krijgen in universele thema's zoals migratie, overleving en geloof.

Slide 13 - Slide

Doel slide:
Door het laten zien van deze afbeelding krijgen leerlinge besef van de belangrijke rol die jeruzalem heeft gehad. 

Vraag:  Was Jeruzalem een belangrijke stad?

Antwoord: Mozaiek uit 1884. De stad Jeruzalem is gedetailleerd afgebeeld met belangrijke locaties zoals de Tempelberg, wat de rol van Jeruzalem als het religieuze centrum van het Jodendom benadrukt.
Jodendom
  • Is monotheïstisch en gelooft dus in een God. 
  • 1000 v. onze jaartelling vertrek vanuit Egypte naar Judea. 
  • Tenach, De bijbel van de Joden.
  • Het oude testament zijn de verhalen uit de Tenach. 
  • Nieuwe testament staat in de bijbel en gaat over Jezus.
  • Judea (nu Israël en Palestina)

Slide 14 - Slide

Doel slide: 
Het geven van informatie over het het Jodendom.
Wat zien jullie hier?

Slide 15 - Slide

Doel slide:
Hiermee kun je leerlingen uit leggen dat het vroege christendom ontstond binnen een Joodse gemeenschap. 

Vraag: Wat zou dit kunnen zijn?

Antwoord: Papyrus P52, is het oudste bekende fragment van het Nieuwe Testament dat tot nu toe is gevonden.


Slide 16 - Slide

Doel slide:
Het christendom is ontstaan binnen het jodendom, maar ontwikkelde zich later als aparte religie.
Het laat zien hoe religieuze tradities in elkaar overlopen en hoe oude geschriften nog steeds een rol spelen in beide geloven.

Vraag:
Wat zijn jullie hier?

Antwoord: 
Bladzijde uit een moderne bijbel. 


. Jodendom is het oudste geloof ter wereld. 
. Door de verovering van de Romeinen werd het een vazalkoninkrijk. een rijk wat niet meer zelfstandig is. 
. Joden komen in opstand maar werden neergeslagen door de Romeinen. 
. In Jeruzalem was geen tempel dus werd deze gebouwd dit heet een synagoge.
. Iemand die de joodse wetten kent is een rabbijn. 
. Later gingen de joden verspreid over de wereld leven. Dit noemen we een diaspora. 

Slide 17 - Slide

Doel slide:
Contextualising van het Jodendom. 
Herken je dit ook?

Slide 18 - Slide

Doel slide:
Het symbool van de vis werd gebruikt door vroege christenen om hun geloof in het geheim te communiceren tijdens periodes van vervolging. Het laat zien hoe religieuze symbolen een rol kunnen spelen in het behouden van groepsidentiteit. De letters van het Griekse woord "Ichthus" (vis) staan voor "Jezus Christus, Zoon van God, Redder." Dit helpt leerlingen om de diepere theologische betekenis achter eenvoudige symbolen te begrijpen. Jodendom of de halve maan in de islam.
De andere symbolen geven informatie over de ontrouw van Israël jegens God. De vruchtbaarheidscultus(figuur 2.)dodenherdenking

Vraag:  Herken je dit teken? Heb je dit wel eens gezien?


Wat zie je hier?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

Doel slide:
Door leerlingen afbeeldingen te laten zien van andere geloven In tegenstelling tot het christendom, dat in één God gelooft, hadden oude beschavingen zoals de Babyloniërs meerdere goden en geesten.
Je kunt de leerlingen uitleg geven over monotheïsme en polytheïsme.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Christendom

 In de eerste eeuw vertelde een joodse man in Judea, een gebied in het oosten van het Romeinse Rijk, over zijn nieuwe ideeën over de joodse god. Hij heette Jezus. Joodse priesters vonden hem een gevaarlijke bedrieger en waren bang voor een opstand tegen de Romeinen. Zij vroegen de Romeinen Jezus te doden. De Romeinen deden dat, door hem aan een kruis te spijkeren.
Na Jezus’ dood reisden zijn vrienden door het Romeinse Rijk en vertelden iedereen over zijn nieuwe ideeën. Ze werden christenen genoemd, en hun geloof het christendom. Maar christen zijn was soms gevaarlijk, vooral als het niet goed ging met het Romeinse Rijk.

Slide 24 - Slide

Doel slide: 
Informatie geven over het Christendom

Slide 25 - Slide

Doel slide:
Het schilderij biedt een indruk van de complexe relatie tussen de Joodse religieuze leiders en de Romeinse autoriteiten. Door de veroordeling van Jezus te bestuderen, krijgen leerlingen inzicht in de religieuze en politieke conflicten.

Vraag:
Wat gebeurt er op dit schilderij?

Antwoord:
 Een bekend schilderij "Christus voor Pilatus" door Mihály Munkácsy uit 1881 toont Jezus tijdens zijn proces voor de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus. 

Slide 26 - Video

Doel slide:
Een video maakt abstracte concepten tastbaarder door beeld en geluid.
Leerlingen kunnen de historische en culturele context beter begrijpen door visuele representatie

Slide 27 - Video

Doel slide:
Een video maakt abstracte concepten tastbaarder door beeld en geluid.
Leerlingen kunnen de historische en culturele context beter begrijpen door visuele representatie

Heeft Jezus echt bestaan?


  • Historici denken van wel, al zijn er geen geschreven bronnen. 
  • Ook de Romeinen hebben niets opgeschreven over deze persoon. 
  • Alles wat wij van hem weten is (ongeveer 50 jaar) later opgeschreven, bijvoorbeeld in de Bijbel (Nieuwe Testament).






Slide 28 - Slide



Doel slide:
Leerlingen leren onderscheid maken tussen historische feiten, geloofsovertuigingen en meningen.
Ze ontdekken hoe historici bewijs verzamelen en evalueren, zoals Romeinse en Joodse bronnen (

Ze krijgen inzicht in hoe het christendom is ontstaan binnen het jodendom en de Romeinse wereld.

Leerlingen oefenen in het formuleren van standpunten en het onderbouwen ervan met feiten.
Ze leren respectvol omgaan met verschillende perspectieven.


Geloof jij dat Christus heeft bestaan?

Slide 29 - Mind map

This item has no instructions

Wat weet jij al over
moslims/de Islam?

Slide 30 - Mind map

Doel slide: 
Je activeert de leerlingen.
Het vergroot de betrokkenheid bij het onderwerp.

Slide 31 - Slide

Doel slide:  
Leerlingen kunnen nadenken over hoe belangrijk de islam voor deze mensen is. En wat zouden de gevaren kunnen zijn van zoveel mensen op een plek. Een afbeelding van Mekka kan gebruikt worden om vragen te stellen zoals:

Vraag: 
Waarom is deze plek zo belangrijk voor moslims?

Hoe ziet Mekka er nu uit in vergelijking met vroeger?

Welke invloed heeft Mekka gehad op de geschiedenis en economie van de regio?

Antwoord:
Iedere moslim moet, als hij dat kan betalen, ten minste één keer in zijn leven naar de stad Mekka. Hij bezoekt daar de plaatsen die voor moslims heilig zijn. De belangrijkste daarvan is de Ka’aba, de zwarte kubus op de foto.

De opkomst van de islam
Ontstaan van de islam

Slide 32 - Slide

Doel slide: 
Geef leerlingen meer context over de Islam en het ontstaan ervan. 

Islam, wat betekent onderwerping (aan God)

Mensen die geloven zijn moslims, wat betekent ‘iemand die zich onderwerpt’

 Allah, wat ‘(dé) God’ betekent. Mensen zeggen dus niet God maar Allah.
1/5 van de wereld gelooft in Allah.



.

Slide 33 - Slide

Doel slide: 
Contextualiseren Islam

Slide 34 - Slide

Doel slide:
Deze afbeelding helpt leerlingen deze gebeurtenis te begrijpen. Veel oude afbeeldingen van Mohammed komen uit niet-islamitische bronnen of vroege islamitische kunst waarin zijn gezicht soms werd weggelaten. Dit biedt een kans om met leerlingen te bespreken hoe verschillende culturen en religies historische figuren afbeelden en waarom er in de islam terughoudendheid is met afbeeldingen van Mohammed.

Vraag:
Waarom is er bij een persoon het gezicht niet geschilderd? En wat zie je op deze afbeelding?

Antwoord: 
Mohammed en zijn volgelingen worden verjaagd uit Mekka. Mohammeds gezicht wordt nooit afgebeeld in Turkse tekeningen uit de vijftiende of zestiende eeuw. Het markeert het begin van de islamitische jaartelling en de overgang naar Medina, waar de eerste islamitische gemeenschap werd gevormd. 


Ontstaan Islam
In de 7e eeuw van onze jaartelling ontstond de islam. Voor moslims is de koran het belangrijkste boek. Hierin staan veel dezelfde dingen als in de boeken van de joden en christenen. In de koran wordt geschreven over Mohammed. Moslims geloven dat een engel zich openbaarde aan Mohammed. Daardoor werd hij als profeet gezien. Ook Jezus
was in de islam een profeet.

Slide 35 - Slide

Doel slide: 
Contextualiseren Islam
de Koran is een boek wat wordt gelezen door moslims. Deze heeft Mohammed laten schrijven rond het jaar 600.

Mohammed is volgens de moslims de laatste profeet Een profeet is iemand die namens God boodschappen doorgeeft.






Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

Doel slide: 
Een kaart van het veroverde gebied van de islam helpt leerlingen om beter te begrijpen hoe en waar de islam zich verspreidde vanaf de 7e eeuw. Je kunt de leerlingen over de volgende vragen laten nadenken;

Vraag:
Waarom breidde het islamitische rijk zich zo snel uit?

Welke rol speelden handel en cultuur naast veroveringen?

Hoe beïnvloedde dit de wetenschap, taal en architectuur in deze gebieden?

Aya Sophia (Istanboel)
Christelijke, Byzantijnse kathedraal  van 537 tot 1453
De rotskoepel (Jeruzalem)
Gebouwd tussen 688-692
Overeenkomsten en verschillen?

Slide 38 - Slide

Doel slide: 
Het is belangrijk dat leerlingen nadenken over de bouw van een christelijke kerk en een moskee die op elkaar lijken, omdat dit bijdraagt aan begrip, historische kennis en kritisch denken. Dit laat zien hoe culturen en religies door de tijd heen met elkaar in verbinding hebben gestaan. Door de overeenkomsten en verschillen tussen een kerk en een moskee te analyseren, leren leerlingen niet alleen over architectuur, maar ook over gedeelde geschiedenis, religieuze symboliek en culturele interactie.

Vraag:
Wat hebben deze twee gebouwen met elkaar te maken?
En waarin verschillen deze twee gebouwen?

Slide 39 - Slide

Doel slide: 
Laat de leerlingen een overzicht zien over de verschillende godsdiensten en bespreek dit met ze. 

Slide 40 - Video

Doel slide: 
Een video maakt abstracte concepten tastbaarder door beeld en geluid.
Leerlingen kunnen de historische en culturele context beter begrijpen door visuele representatie.
Ga met een klasgenoot in gesprek:

1) Welk nut kan bidden hebben denk je?

2) Bespreek met elkaar: 
  • Bid jij soms? Waarom wel / niet? 
  • Wanneer? Waar? Hoe vaak? 
  • Welk effect heeft bidden (of als je niet bidt: stilte) op jou? 

3) Ken je iemand van wie het gebed al eens uitkwam? 

4)  Zou het zin hebben om te bidden als je niet in een God gelooft? 

Slide 41 - Slide

Doel slide: 
De leerlingen aan aan het werk met een activerende werkvorm waarbij ze leren te reflecteren en op een respectvolle wijze met elkaar te debatteren. 
Check leerdoel
Heb jij de leerdoelen gehaald?
Beantwoord de volgende vragen!
Welke monotheïstische religies zijn er?
Wat is verschil tussen Christendom en Jodendom?

Slide 42 - Slide

Doel slide: 
Voor het checken van de leerling zijn leerproces is het belangrijk de leerdoelen te herhalen.