This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Je binnenste onderzoeken
Slide 1 - Slide
Welke organen ken je
Slide 2 - Mind map
Leerdoel
1. Je leert wat een orgaan is en voorbeelden geven
2. Je leert wat een orgaanstelsel is en voorbeelden geven
3. Je leert van een torso de belangrijkste organen en kunt deze benoemen
Slide 3 - Slide
organen
Een orgaan is een deel van een organisme. Elk orgaan heeft een eigen taak.
Je noemt een taak ook wel een functie.
Bij je longen is de functie ademhalen.
Slide 4 - Slide
Organenstelsels
Organen werken vaak samen met meerdere andere organen. Zo'n groep organen die samenwerken noem je een organenstelsel. Op de afbeelding zie je het verteringsstelsel.
Leer de organenstelsels
Je kunt enkele organen noemen
verteringsstelsel
slokdarm, lever maag dunne darm dikke darm
bloedvatenstelsel
hart aorta holle ader bloedvaten
Bottenstelsel
Schedel rib wervelkolom dijbeen teenkootjes
en nog veel meer
Zenuwstelsel
Hersenen ruggenmerg zenuwen
Slide 5 - Slide
Organenstelsels
Bloedvatenstelsel
Bottenstelsel
Zenuwstelsel
functie
Vervoeren van bloed door het lichaam
functie
Vorm en stevigheid voor het lichaam.
Bescherming en aanhechting van pezen.
Slide 6 - Slide
nr. 2
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag
Slide 7 - Quiz
nr. 5
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag
Slide 8 - Quiz
nr. 10
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag
Slide 9 - Quiz
nr. 6
A
Long
B
Dikke darm
C
Nier
D
Maag
Slide 10 - Quiz
Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen
Slide 11 - Quiz
Het hart is
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme
Slide 12 - Quiz
Welk organenstelsel zorgt voor de vertering van je eten?
A
Het bloedvatenstelsel
B
De maag en de lever
C
Het verteringsstelsel
D
Het zenuwstelsel
Slide 13 - Quiz
Dit weet je nu
1. Je kunt vertellen en uitleggen wat een orgaan is en voorbeelden geven
2. Je kunt vertellen en uitleggen wat een orgaanstelsel is en voorbeelden geven
3. Je kunt vertellen en uitleggen wat een cel is en voorbeelden geven
4. Je kunt van een torso de belangrijkste organen aanwijzen en benoemen