David : Assieds-toi. Je vais te présenter à mes amis. Attention. Hé, les gars ! Voici mon copain. Et ma classe … Dites bonjour à Bram !
David : Mijn eerst les is geschiedenis-aardrijkskunde,. Vind je geschiedenis leuk ?
Bram : Gesch ... ??? Geschiedenis … Ah ! Ja. Ik vind het wel leuk.
Slide 12 - Slide
Classe : Bonjour Bram !
Professeur : Bonjour !
Classe : Bonjour, madame.
Professeur : Tu dois être l’ami de David ?
Bram : Oui.
Professeur : Bonjour. Comment t’appelles-tu ?
Bram : Je m’appelle Bram
Classe : Dag Bram !
Professeur : Dag !
Classe : Dag mevrouw .
Professeur : Jij moet de vriend van David zijn ?
Bram : Ja.
Professeur : Dag. Hoe heet je?
Bram : Ik heet Bram
Slide 13 - Slide
Professeur : Bram. Très bien, Bram. Bienvenue.
(À la classe :) Asseyez-vous, s’il vous plait.
Bram : Couscous ? Au collège ?
David : Oui, c’est normal.
Docent : Bram. Heel goed Bram. Welkom.
(Aan de klas :) Ga zitten jullie, alsjeblieft
Bram : Couscous ? op school?
David : Ja, dat is normaal
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Axel : Tu es fou avec ton vlog ! Tu es bizarre, hein. Ah oui. C’est comme le prof d’histoire-géo. Monsieur Roc.
Il est très bizarre ce professeur !
Garçon 1 : Ah oui, Et monsieur Sy, le prof de maths ! Qu’est-ce qu’il est sérieux !
Axel : Je bent gek met je vlog ! Je bent bizar he? Ah ja. Net als de leraar van geschiedenis-aardrijkskunde. Meneer Roc. Hij is heel vreemd die leraar !
Jongen 1 : Ah ja, En meneer Sy, de leraar van wiskunde ! Wat is hij serieus!
Slide 16 - Slide
Garçon 2 : Et stricte aussi, hein ! Mais madame Gisèle, la prof d’anglais, elle est trop sympathique !
Tous : Oui, super gentille.
Axel : Tu connais ?
David : Les supporters français ! Regarde.
Supporters : QUI NE SAUTE PAS N’EST PAS FRANÇAIS ! HE !
Jongen 2 : En streng ook he ! Maar mevrouw Gisèle, de lerares van engels, zij is te aardig !
Allen : Ja heel aardig
Axel : Ken jij haar ?
David : De Franse supporters!
Kijk:
Supporters: WIE NIET SPRINGT IS NIET FRANS! HE!
Slide 17 - Slide
Axel : Hé les gars ! Il ne reste que cinq minutes avant le cours de mathématiques … … avec monsieur Sy …
Tous : Oh là là!
Bram : Mathématiques ?
Axel : Bon allez … on y va ?
Monsieur Sy : AB2 plus BC2.
David : Tu as aimé mon collège ?
Bram : Oui, il est cool. Ta classe … tes amis. Cool !
Axel : Hé jongens ! Er zijn nog maar 5 minuten voor de les van wiskunde … … met meneer Sy …
Tous : Oh là là!
Bram : wiskunde?
Axel : Ok kom op … zullen we gaan ?
Meneer Sy : AB2 plus BC2.
David : vond je school leuk ?
Bram : Ja, cool. Je klas...je vrienden. Cool!
Slide 18 - Slide
Les mots (de woorden)
Le vocabulaire
Slide 19 - Slide
Les cours
L'école maternelle
L' école primaire
le collège
le lycée
le sixième
redoubler
la rentrée
de lessen
de kleuterschool
de basisschool
de onderbouw
de bovenbouw
de eerste klas van de MS
blijven zitten
de eerste schooldag na de zomervakantie
Slide 20 - Slide
le baccalauréat
les élèves
les professeurs
les grandes vacances
het vwo examen
de leerlingen
de leraren
de grote zomervakantie
Slide 21 - Slide
LES HEURES
(de kloktijden)
Slide 22 - Slide
IL EST..... HEURE(s)
Slide 23 - Slide
il est midi
12 uur 's middags
OF
il est minuit
12 uur 's nachts
Slide 24 - Slide
DE HELE UREN
Il est .... heure(s)
Slide 25 - Slide
DE HELE UREN
Begin altijd met: il est.....
il est une heure
il est quatre heures
il est neuf heures
Slide 26 - Slide
EZELSBRUGGETJE...
Slide 27 - Slide
La nuit
(il est minuit)
L'après-midi
de nacht
het is middernacht
de na-middag
Slide 28 - Slide
DE HALVE UREN
il est .....heure(s) et demi
het is .....uur en een half
Slide 29 - Slide
het is half één (=het is 12 uur en een half)
het is half vijf
(het is 4 uur en een half)
het is half zeven
(het is 6 uur en een half)
il est midi
etdemi
il est quatre heures
etdemi
il est six heures
etdemi
Slide 30 - Slide
DE KWART OVER UREN
il est .....heure(s) et quart
het is .....uur en een kwart(ier)
Slide 31 - Slide
het is 12 uur (=het is 12 uur en een kwart)
het is 3 uur
(het is 3 uur en een kwart)
het is 7 uur
(het is 7 uur en een kwart)
il est midi
etquart
il est trois heures
etquart
il est sept heures
etquart
Slide 32 - Slide
DE KWART VOORUREN
il est .....heure(s) moins le quart
het is .....uurmin het kwart(ier)
Slide 33 - Slide
het is 5 uur (=het is 5 uur min het kwartier)
het is 9 uur
(het is 9 uur min het kwartier)
het is 10 uur
(het is 10 uur min het kwartier)
il est cinq heures
moins lequart
il est neuf heures
moins lequart
il est dix heures
moins lequqrt
Slide 34 - Slide
DE 5/10/20/25 MINUTEN VOOR UREN
il est .....heure(s) MOINScinq/dix/vingt/vingt-cinq
bijvoorbeeld
het is 5/10/20/25 voor ......
Hoe werkt het bij..
5 over/voor (half)
10 over/voor (half)
20 over/voor (half)
25 over/voor (half)
Slide 35 - Slide
DE 5/10/20/25 MINUTEN VOOR UREN
il est .....heure(s) MOINScinq/dix/vingt/vingt-cinq
bijvoorbeeld
het is 5/10/20/25 voor ......
c'est simple!
Slide 36 - Slide
DE 5/10/20/25 MINUTEN VOOR UREN
il est .....heure(s) MOINScinq/dix/vingt/vingt-cinq
bijvoorbeeld
het is 5/10/20/25 voor ......
De Fransen gaan altijd eerst uit van het hele uur
dan komen er minuten bij
of er gaan minuten af (moins)
Slide 37 - Slide
DE 5/10/20/25 MINUTEN VOOR UREN
il est .....heure(s) MOINScinq/dix/vingt/vingt-cinq
bijvoorbeeld
het is 5/10/20/25 voor ......
dus alles NA het hele uur
(de RECHTERHELFT van de klok ) gaat zo:
(het is 5 voor half 3 =)
het is 2 uur 25
(het is 10 over 6 =) het is 6 uur 10
(het is 10 voor half 8 =) het is 7 uur 20
Slide 38 - Slide
het is 10 over 2 (Frans:het is 2 uur 10)
het is 10 uur 5
(Frans:het is 5 uur 10)
het is 5 voor half 2
(Frans: het is 1 uur 25)
il est deux heures
dix
il est cinq heures
dix
il est une heure
vingt-cinq
Slide 39 - Slide
DE 5/10/20/25 MINUTEN VOOR UREN
il est .....heure(s) MOINScinq/dix/vingt/vingt-cinq
bijvoorbeeld
het is 5/10/20/25 voor ......
alles NA het halve uur of voor het hele uur (de linkerhelft van de klok) gaat zo
het is 5 over half 9 = het is 9 uur min 25
het is 10 voor 12 = het is 12 uur min 10
Slide 40 - Slide
het is 20 voor 4/10 over half 4 (Frans:het is 4 uur MIN 20)