Kapitel 1 Lernliste D/N und N/D und werkwoord sein
1 / 21
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Es
sie/Sie
Er
Wir
Ihr
Du
sie (enkelvoud)
Ich
ik
jij
hij
zij (enkelvoud)
het
wij
jullie
zij/u
Slide 2 - Drag question
sie/Sie sind
sie ist
ich bin
er ist
es ist
wir sind
du bist
ihr seid
zij is
wij zijn
jullie zijn
zij/u zijn
jij bent
het is
hij is
ik ben
Slide 3 - Drag question
Wie
Wat
Wanneer
Hoe
Waar
Waarvandaan
wer
wo
wie
was
wann
woher
Slide 4 - Drag question
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
men
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie
man
Slide 5 - Drag question
Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
Slide 6 - Drag question
Übersetze: de jongen
Slide 7 - Open question
Übersetze: de vriendin
Slide 8 - Open question
Übersetze: de broers en zussen
Slide 9 - Open question
Übersetze: heten, wonen en komen
Slide 10 - Open question
Übersetze: erg houden van
Slide 11 - Open question
Übersetze (vertaal): de broer
Slide 12 - Open question
heel erg
aardig
schön
groß
sehr
nett
mooi
groot
Slide 13 - Drag question
ohne
A
met
B
zonder
C
ook
Slide 14 - Quiz
vielleicht
A
misschien
B
grappig
C
bijvoorbeeld
Slide 15 - Quiz
leider
A
ook
B
helaas
C
juist
Slide 16 - Quiz
wichtig
A
belangrijk
B
juist
C
altijd
Slide 17 - Quiz
lustig
A
nieuw
B
nooig
C
grappig
D
altijd
Slide 18 - Quiz
der Schuh
A
het merk
B
de schoen
C
het plezier
Slide 19 - Quiz
erklären
A
proberen
B
uitleggen
C
beschrijven
Slide 20 - Quiz
Schrijf 4 familieleden
in het Duits op
in het Duits op
