Gesprekken voeren 3F drogredenen

GESPREKKEN VOEREN
Thema: gesprekstechnieken
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

GESPREKKEN VOEREN
Thema: gesprekstechnieken

Slide 1 - Slide

GESPREKSTECHNIEKEN

WAAR DENK JE DAN AAN?

Slide 2 - Slide

Een gesprek optimaal laten verlopen,
wat komt daarbij kijken?

Slide 3 - Mind map

Communiceren gebeurt mondeling (pratend).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

COMMUNICATIE-INGREDIËNTEN
- Luisteren
- Niveau / Level 
- Houding




Slide 5 - Slide

Goed gesprek = luisteren
Actief luisteren 
Samenvatten - parafraseren  [controle info + leiding nemen]
Doorvragen [herhalen, verduidelijken, doorvragen, stilte]

Slide 6 - Slide

Hoe kun je laten merken
dat je actief luistert?

Slide 7 - Mind map

ACTIEF LUISTEREN
= BETROKKEN ZIJN

- afsluiten voor andere dingen, de rust om te luisteren
- lichaamstaal (zithouding, oogcontact, rust) 
- knikje, 'mimiek'
- luistergeluiden [hmhm]
- de ander laten uitpraten
- samenvatten / doorvragen




Slide 8 - Slide

SOORTEN VRAGEN
- open vragen                              (Wat heb je gisteren gedaan?)
- reflecterende vragen             (Wat verwacht je ervan?)
- indirecte vragen                       (Ik zou willen weten of je mee gaat)
- gesloten vragen                       (Heb je een computer bij je?)
- suggestieve vragen                (Dat vind jij toch ook niet leuk?)
- directe vragen                           (Ben je blij met je studiekeuze?)

Slide 9 - Slide

NIVEAU
Betrekking op relatie   
en eigen belang    | 

Bepaald gedrag roept 
een reactie op

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat heeft een niveau/level
met een goed gesprek te maken?

Slide 12 - Mind map

VOORBEELDEN VAN GESPREK
dfag
Bekijk de zinnen 1 t/m 10. 

Van welk gedrag uit de Roos van Leary is hier sprake?
timer
5:00

Slide 13 - Slide

BUITEN DE KLAS?

luisteren
samenvatten
doorvragen

Slide 14 - Slide

Slechte argumenten / drogredenen
Verkeerd verband: het 'waarom' bedenken we zelf/verzinnen we zelf omdat het ons goed uitkomt. 

Foutieve generalisatie: op basis van enkele voorbeelden of feiten oordelen dat zoiets altijd zo is. 

Valse vergelijking: twee dingen vergelijken die niets met elkaar te maken hebben.

Schijnautoriteit: verwijzen naar een bron die niet betrouwbaar is, maar die wel net doen alsof hij/zij autoriteit heeft

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Van welke drogreden is in dit filmpje sprake?

Slide 17 - Open question

Psychologische trucs 
Verdacht maken - persoon of zaak verdacht maken
'Van zo'n aso had ik ook niks anders verwacht'
Imponeren - gelijk halen door te bluffen
'Je kunt gerust van mij aannemen dat'
Vals suggeren - liegen, halve waarheid vertellen, zaken achterhouden.
'Eet je bord leeg, of wil je altijd zo'n ukkie blijven?'
Geen ruimte geven - sommige mensen gunnen een ander geen ruimte.
'Het spreekt toch vanzelf dat..'
OF 'Geen weldenkend mens zal toch ontkennen dat...'

Slide 18 - Slide

En nu:
Bepaal van de zinnen uit de voorgaande opdracht om welke truc het gaat. 

Slide 19 - Slide