Trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking, wat is dat?
1 / 13
next
Slide 1: Mind map
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Trappen van vergelijking, wat is dat?

Slide 1 - Mind map

Komparativ & Superlativ

Slide 2 - Slide

Nederlands
Duits
Regel
Positiv
snel
schnell
woord
Komparativ
sneller
schneller
woord + -er
Superlativ
het snelst
am schnellsten
am + woord +-sten
traurig
trauriger
am traurigsten

Slide 3 - Slide

Komparativ & Superlativ
Korte bijvoeglijke naamwoorden (vaak 1 lettergreep) krijgen in de Komparativ en Superlativ een Umlaut (“) op de klinkers a, o, u


stark – stärker – am stärksten
lang – länger – am längsten
dumm – dümmer – am dümmsten

Superlativ

Bij bijvoeglijke naamwoorden die op –s, -t en –z eindigen komt er –esten.



alt – älter – am ältesten
kalt – kälter – am kältesten

Slide 4 - Slide

Uitzonderingen... 
viel - mehr – am meisten
gut - besser – am besten
gern - lieber – am liebsten

Deze moet je uit je hoofd leren!

Slide 5 - Slide

NL
DE
VERGELIJKINGEN
dan
als
In vergelijkingen met een vergrotende trap (sneller, groter, slimmer)

schneller als
größer als

Ik loop sneller dan jij.
Ich laufe schneller als du. 
als
wie
In vergelijkingen met een stellende trap (snel, groot, slim)

so schnell wie / genauso schnell wie
so groß wie / genauso groß wie

Ze loopt net zo snel als jij.
Sie läuft so schnell wie du. 

Sie läuft genauso schnell wie du. 

Slide 6 - Slide

Neem je aantekening erbij. We starten met een quiz...

Slide 7 - Slide

schnell - Er ist (sneller dan) ... ich.

Slide 8 - Open question

toll - Dieses Buch finde ich (leuker dan) … das Buch. (geen Umlaut)

Slide 9 - Open question

wenig - Das Mädchen isst (even weinig als) … die Mutter. Benoem 2 mogelijkheden!

Slide 10 - Open question

schön - Diese Hose ist (het mooiste) … .

Slide 11 - Open question

alt - Er ist (ouder dan) … sein Bruder.

Slide 12 - Open question

jung - Er ist nur ein Jahr (jonger dan) … seine Schwester.

Slide 13 - Open question