vaste voorzetsels

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

vaste voorzetsels

Vandaag

stillezen

Uitleg vaste voorzetsels bij werkwoorden

zelf oefenen
nakijken

Ik ben benieuwd ... de cijfers.

1. naar
2. bij
3. met
4. over

Hij is verantwoordelijk ... de organisatie van het feest.

1. aan
2. op
3. voor
4. met

Ik moest hem herinneren .... de afspraak.

1. naar
2. aan
3. van
4. voor

Leerdoel:

Ik herken vaste voorzetsels. 

Vaste voorzetsels

Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel: vertrouwen op, beschikken over, zich schamen voor.

Vast voorzetsel

De betekenis van het werkwoord verandert soms als er zo'n vast voorzetsel bij staat.

Bijvoorbeeld:

Ik houd kippen in de tuin.

Ik houd van kip met appelmoes.

Hij wilde niet ingaan .... mijn voorstel.

1. aan
2. met
3. tot
4. op

In overeenstemming ... onze afspraak was hij er om tien uur.

1. in
2. bij
3. voor
4. met

Ik ga maar af ... wat de dokter zegt.

1. bij
2. op
3. naar
4. voor

Opdrachten maken

Maak online de volgende opdrachten

Cursus 6 formuleren

§6 vaste voorzetsels bij werkwoorden