1 KGT C7 §12 L1

Cursus 8 Spelling § 12 blz. 240
*Lesdoel: 
Je weet hoe je de onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd schrijft.

* Vorige les: verwijswoorden
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Cursus 8 Spelling § 12 blz. 240
*Lesdoel: 
Je weet hoe je de onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd schrijft.

* Vorige les: verwijswoorden

Slide 1 - Slide

Nakijken en controleren huiswerk

Maken Cursus 6 §3 opdracht 1 t/m  blz. 218-219


Slide 2 - Slide

Wat is volgens jou een onregelmatig werkwoord?

Slide 3 - Open question

Welk onregelmatig werkwoord ken jij?

Slide 4 - Open question

Uitleg Cursus 7 § 12 blz. 240

Slide 5 - Slide

Zelfstandig werken of instructiegroep 

Huiswerk: 
*  Cursus 7 Spelling §12 maken opdracht 1 t/m 5 blz. 240-241



timer
20:00

Slide 6 - Slide

Wat is de juiste spelling van het onregelmatige werkwoord 'zijn'?
A
ik ben, jij is, hij is, wij bennen
B
ik is, jij is, hij is, wij zijn
C
ik ben, jij bent, hij is, wij zijn
D
ik ben, jij bent, hij bent, wij bennen

Slide 7 - Quiz

Welk onregelmatig werkwoord zit in deze zin?
'Hij heeft zich totaal in de tijd vergist.'
A
Hij
B
heeft
C
tijd
D
vergist

Slide 8 - Quiz

Welk onregelmatig werkwoord zit in deze zin?
'Haar moeder is best wel oud.'
A
Haar
B
is
C
best
D
wel

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het onregelmatige werkwoord 'hebben'?
A
ik heb, jij hebt, hij hebt, wij hebben
B
ik heeft, jij heeft, hij heeft, wij heven
C
ik heb, jij heeft, hij heeft, wij hebben
D
ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben

Slide 10 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van onregelmatige werkwoorden in het Nederlands?
A
zijn, hebben, willen, kunnen, zullen
B
lopen, rennen, fietsen, zwemmen

Slide 11 - Quiz

Evaluatie





Wat ging er goed deze les?

Slide 12 - Slide