Expressionisme

Wat valt je op?
1 / 53
next
Slide 1: Mind map
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat valt je op?

Slide 1 - Mind map

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Ze deden hem na -ieder op zijn eigen manier-
en ontwikkelden zo langzaam de
expressionistische stijl.

Slide 8 - Slide

Wie was Vincent van Gogh (1853-1890)?
A
Een rijke schilder met een voorliefde voor realistische details.
B
De beste schilder van naaktmodellen van zijn tijd.
C
Een arme schilder met een fascinatie voor de werking van kleur.
D
De koninklijke hofschilder van Spanje.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Welke revolutie was gaande in het begin van de 20e eeuw?
Welke uitspraak over het begin van de 20e eeuw
(1900-1910) is NIET juist?
A
Landen in Europa stonden relatief vijandelijk tegenover elkaar en men hield een oorlog voor mogelijk.
B
Parijs was het centrum van de kunst in Europa waar kunstenaars elkaar ontmoetten en hun ideeën uitwisselden.
C
Er bestonden grote sociale misstanden bij de vele mensen die in de stedelijke industrie werkten.
D
Sommige fabrieksbezitters betaalden overwerk met aandelen in de fabriek en kunstwerken van plaatselijke schilders.

Slide 11 - Quiz



Wat was GEEN gevolg van de uitvindingen van de fotocamera
in de 19e eeuw?
A
Schilders kregen minder opdrachten voor realistische portretten.
B
Kunstenaars deden de fotografie na en schilderden voornamelijk in zwart en wit.
C
Kunstenaars voelden zich vrij om niet realistisch te schilderen, want de camera kon dat toch beter.
D
Op foto's van kunstenaars en hun modellen kunnen we zien hoe ze in het echt eruit zagen.

Slide 12 - Quiz

Eerste Wereldoorlog
(Sleep de juiste uitspraken hier naartoe.)
Er bestond dienstplicht en ieder jonge man moest meedoen.
Sommige kunstenaars hebben zich vrijwillig gemeld.
Kunstenaars werden gezien als te zwak en hoefden niet te vechten.
Als je aan het front tekeningen maakte van de gewonden kreeg je langer verlof.

Slide 13 - Drag question

Wat deden expressionisten
op het schildersdoek?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide


De sterkste contrasten heten
complementair contrasten.
Welk kleurenpaar is géén
complementair contrast?
A
rood, blauw
B
paars,geel
C
rood, groen
D
oranje, blauw

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Welke kenmerken zie je in dit schilderij?
Harde contrasten
Zachte overgangen
Vertekende, niet realistische vormen
Sterke dieptewerking door gebruik van perspectief
Contourlijnen in het gezicht
Verfijnde details
Grove kwaststreken
Realistische weergave van de realiteit

Slide 22 - Drag question

Waarom werkten de expressionisten
op deze manier?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Paula Modersohn-Becker, zelfportret, 1906
een
Afrikaans masker
Minnie Mouse
een gezicht met een huidziekte
een masker van natuur-
cosmetika

Sleep dit blok:  Waardoor werd de kunstenares van dit expressionistisch zelfportret geïnspireerd?

Slide 31 - Drag question

Slide 32 - Slide

Wat klopt bij dit schilderij?
Zo realistisch mogelijk schilderen
Simpel en ruw zoals een mens die in harmonie is met de natuur
Felle kleuren drukken heftige emoties uit
De mens in zijn perfecte vorm tonen
Brede, spontane kwaststreken zijn geïnspireerd door eenvouwdige
volkskunst
Met veel fijne details rust creëren

Slide 33 - Drag question

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Wat vond mevrouw Matisse goed aan de kleuren van haar portret?

Slide 40 - Open question

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Noteer hier drie dingen die je in deze les hebt geleerd.

Slide 50 - Open question

Stel hier een vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 51 - Open question

Slide 52 - Slide

Slide 53 - Slide