jaar 1

jaar 1
1 / 28
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

jaar 1

Slide 1 - Slide

Programa
  • Met deze Lessonup ga je het volgende doen:
  • La hora (de tijd - herhalen)
  • Los días de la semana (dagen van de week -leren/herhalen)
  • Las partes del día (de delen van de dag - leren/herhalen)
  • Hablar de pasado (pretérito perfecto) (voltooid tegenwoordige tijd - herhalen)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
• ik kan de tijd in het Spaans geven
• ik kan met de tijd over mijn schoolvakken vertellen

Slide 3 - Slide

Son las ... 
Es la ... 
Es la ... 
Son las ...

Het is ... 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

precies / exact
kwart over
half
kwart voor

Slide 8 - Slide

La hora (vrouwelijk)= het uur 
Vraag:
¿Qué hora es? (hoe laat is het)

Antwoord:
2- 12 uur : Son las dos, tres,...
1 uur : Es la una

Slide 9 - Slide

y = en
menos= min
y= hele uur en minuten bij tellen
menos= je begint af te trekken van het hele uur dat het gaat worden

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hoe laat gaat het worden? dan begin je af te trekken 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Let op:
Son las dos = Het is twee uur
A las dos = Om twee uur

¿Qué hora es? - Son las tres.         
Hoe laat is het? - Het is drie uur.

A qué hora vamos al cine? - A las diez.
Om hoe laat gaan we naar de bios? - Om tien uur.
Leer dit verschil goed!
VOORBEELD!

Slide 14 - Slide

¿Qué hora es? (hoe laat is het?)

Slide 15 - Slide

¿Qué hora es?
A
son las dos y media
B
son las una y media
C
es las una y media
D
es la una y media

Slide 16 - Quiz

¿Qué hora es?
Son las cinco y media. 
Son las tres (en punto).
Son las seis y diez. 
Son las ocho menos veinticinco.

Slide 17 - Drag question

¿Qué hora es?
9:40
A
a las nueve y cuarenta
B
son las diez menos veinte
C
son las nueve menos veinte
D
es la nueve menos cuarto.

Slide 18 - Quiz

¿Qué hora es?
17:15
A
es las cinco y cuarto
B
son las cinco y cuarto
C
son las cinco en punto
D
son las cinco y media

Slide 19 - Quiz

¿Qué hora es?
10:30
A
es las diez y treinta
B
son las diez menos veinte
C
son las diez y media
D
son las once y media

Slide 20 - Quiz

Son las diez y diez
Son las tres en punto
Son las cuatro menos veinte
Son las ocho y veinte
Son las doce y cuarto

Slide 21 - Drag question

Hoe laat is het?
4:30 am

Slide 22 - Open question

Hoe laat is het?
9:00 am

Slide 23 - Open question

Hoe laat is het?
2:45 pm

Slide 24 - Open question

Hoe laat is het?
1:00 pm

Slide 25 - Open question

 Las partes del día
español
holandés
todos los días
elke dag
por la mañana
in de ochtend / s’ ochtends
por la tarde
in de middag / s’ middags
por la noche
in de avond / s’ avonds

Slide 26 - Slide

om aan te geven om welke deel van de dag het gaat

Slide 27 - Slide

maandag
woensdag
dinsdag
vrijdag
zaterdag
donderdag
zondag
Lunes
Miércoles
Martes
Jueves
Sábado
Viernes
Domingo

Slide 28 - Drag question