Taalverzorging ww-spelling vd 2e les (voor Britt)

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt: 
  • Pen
  • Lesboek
  • Schrift
  • Laptop (dicht)







1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt: 
  • Pen
  • Lesboek
  • Schrift
  • Laptop (dicht)







Slide 1 - Slide





  • Ga lekker zitten. 
  • Pak je boek en lees.
  • Veel plezier!
Stillezen
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Dinsdag 24 januari (3M):
  • Opdr. 1 t/m 4, blz. 78
  • Opdr. 1 en 2, blz. 102











Huiswerk

Slide 3 - Slide

Donderdag 2 februari: 
  • PTA-E: spelling en grammatica
  • Herkansbaar

  • Meer info volgt (:


Toetsen

Slide 4 - Slide

  • Spelling persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd
  • Voltooid deelwoord
Vorige les

Slide 5 - Slide

Kijk de weektaak van vorige week na:
  • Opdr. 2 en 3, blz. 28/29
  • Opdr. 2, 3 en 4, blz. 30/31

Niet af?
  • Maak de opdrachten alsnog!
Vorige les: huiswerk nakijken
timer
1:00

Slide 6 - Slide






Taalverzorging


Taalverzorging



















Na de lessen deze week...

  • kun je voltooide deelwoorden goed spellen. 

  • kun je voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord goed spellen.
Doel

Slide 7 - Slide

Je kunt voltooide deelwoorden goed spellen. 
Doel

Slide 8 - Slide

Maak de opdracht. Kies het werkwoord dat goed gespeld is.
Tom ______________ veel geld. (verdienen)
Mijn moeder heeft koffie ____________. (bestellen)
Sarah ____________ de vraag. (beantwoorden)
Er is een ongeluk ___________. (gebeuren)
verdient
verdiend
bestelt
besteld
beantwoordt
beantwoord
gebeurt
gebeurd

Slide 9 - Drag question




Tom verdient veel geld.

Mijn moeder bestelt koffie.

Sarah beantwoordt de vraag.

Er gebeurt een ongeluk.



Tom heeft veel geld verdiend.

Mijn moeder heeft koffie besteld

Sarah heeft de vraag beantwoord.

Er is een ongeluk gebeurd
Lastige werkwoorden

Slide 10 - Slide




Tom verdient veel geld.

Mijn moeder bestelt koffie.

Sarah beantwoordt de vraag.

Er gebeurt een ongeluk.



Tom heeft veel geld verdiend.

Mijn moeder heeft koffie besteld

Sarah heeft de vraag beantwoord.

Er is een ongeluk gebeurd
Lastige werkwoorden
Beide versies komen voor in het Nederlands!
Als je praat, hoor je hetzelfde. Als je schrijft, is er een verschil.

Slide 11 - Slide

  • Je hersenen kijken naar welk woord het vaakst voorkomt.
  • Gebruik het schema! (Blz. 200)









Wat doen je hersenen?

Slide 12 - Slide

Is het werkwoord dat op de streep komt te staan een persoonsvorm of voltooid deelwoord?

Luc heeft zijn voorsprong op allerlei manieren __________ (verdedigen).
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 13 - Quiz

Help!
Gebruik de vraagproef of tijdproef. 
Is het de persoonsvorm? 

Ja » je schrijft ik-vorm, ik-vorm + t of hele werkwoord.

Nee » maak het woord langer. 
Hoor je -d-, dan schrijf je -d. Hoor je -t-, dan schrijf je t.
Luc heeft zijn voorsprong op allerlei manieren ___________.
verdedigt
verdedigd

Slide 14 - Drag question

Is het werkwoord dat op de streep komt te staan een persoonsvorm of voltooid deelwoord?

Wie __________ (bepalen) eigenlijk de opstelling van het team?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 15 - Quiz

Help!
Gebruik de vraagproef of tijdproef. 
Is het de persoonsvorm? 

Ja » je schrijft ik-vorm, ik-vorm + t of hele werkwoord.

Nee » maak het woord langer. 
Hoor je -d-, dan schrijf je -d. Hoor je -t-, dan schrijf je t.
Wie _____________ eigenlijk de opstelling van het team?
bepaalt
bepaald

Slide 16 - Drag question

Let op!
Dit is een samengestelde zin, dus er zijn twee persoonsvormen.
Help!
Gebruik de vraagproef of tijdproef. 
Is het de persoonsvorm? 

Ja » je schrijft ik-vorm, ik-vorm + t of hele werkwoord.

Nee » maak het woord langer. 
Hoor je -d-, dan schrijf je -d. Hoor je -t-, dan schrijf je t.
Omdat de aarde opwarmt, _____________ het klimaat in Nederland.
verandert
veranderd

Slide 17 - Drag question

Help!
Gebruik de vraagproef of tijdproef. 
Is het de persoonsvorm? 

Ja » je schrijft ik-vorm, ik-vorm + t of hele werkwoord.

Nee » maak het woord langer. 
Hoor je -d-, dan schrijf je -d. Hoor je -t-, dan schrijf je t.
Tijdens de Landmachtdagen heeft Flinn een tank _____________.
bestuurt
bestuurd

Slide 18 - Drag question

Je kunt voltooide deelwoorden goed spellen. 
Doel

Slide 19 - Slide



Wat?
  • H3, taalverzorging (voltooid deelwoorden): opdr. 1 t/m 4, blz. 78

Hoe?
  • Boek + schrift

Klaar? 
  • Nakijken
  • H4, taalverzorging: opdr. 1 en 2, blz. 102
  • Lezen



Heb je hulp nodig?
Kijk eerst naar het stoplicht.
 


Rood? Stil. 
Stel je vraag aan de docent (alleen als je echt niet verder kunt).
Geel? Fluisterniveau. 
Vraag diegene naast je.
Groen? Fluisterniveau. 
Vraag diegene naast je of de docent.

Aan het werk
timer
1:00

Slide 20 - Slide






Na deze les...
  • kun je voltooide deelwoorden goed spellen.


Doel

Slide 21 - Slide

Volgende lessen
Donderdag:
  • Leesboek mee

Dinsdag 24 januari:
  • Opdr. 1 t/m 4, blz. 78
  • Opdr. 1 en 2, blz. 102

Donderdag 2 februari:
  • PTA-E: spelling




Slide 22 - Slide