5 En welk huis u ook maar binnengaat, zeg eerst: Vrede zij dit huis!
6 En als daar een zoon van vrede is, zal uw vrede op hem rusten. Zo niet, dan zal uw vrede tot u terugkeren.
7 Blijf in dat huis en eet en drink wat u door hen voorgezet wordt, want de arbeider is zijn loon waard. Ga niet van het ene huis naar het andere huis.
8 En welke stad u ook maar binnengaat en men ontvangt u, eet wat u voorgezet wordt,
9 genees de zieken die daar zijn, en zeg tegen hen: Het Koninkrijk van God is dicht bij u gekomen.