2.1 Pinpas of portemonnee? (deel 1)

• Economie
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b, k
• Leerjaar 2

klas 2 - Economie

• Terugblik vorige les
• Uitleg 2.1 'Pinpas of protemonne?' (deel 1)
• Aan de slag!

Device voorpakken!

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)

Na afloop van deze les ken/kan ik..

1. ... opnoemen in welke twee vormen geld voorkomt
2. ... een nieuw saldo berekenen
3. ... twee ruilvormen opnoemen

Hoe wordt het meeste betaald?

1. Contant
2. Pinpas
3. Creditcard
4. Via mobiele telefoon (contactloos)

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)

Hoe betaal jij het meest?

1. Contant
2. Pinpas

Waarom nemen het aantal pinbetalingen toe ten opzichte van contante betalingen?

Zal contant geld uiteindelijk helemaal verdwijnen?

1. Ja
2. Nee

Je hebt je telefoon niet meer nodig. 

Leg deze in je tas!

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)

Er zijn twee soorten geld:

1. Chartaal geld
2. Giraal geld

Chartaal geld:

Tastbaar geld in de vorm van munten en bankbiljetten

Giraal geld:

Geld dat op je bankrekening staat en waarmee je kunt betalen

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)

• Stel: Je brengt je verjaardagsgeld naar de bank om op je betaalrekening te zetten
  
• Wat gebeurt er met de geldsoorten?

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)

Saldo:

Het bedrag dat op je bankrekening staat

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)

• Hieronder zie je een deel van een bankafschrift.
  
• Er is geld bijgekomen en afgegaan.

Hoeveel is er bijgekomen?

Hoeveel is er afgegaan?

Als het beginsaldo €105,25 was, hoeveel is dan het nieuwe saldo?

Aan de slag!

Lezen: blauwe teksten (blz. 26 & 27)  

Maken: Opdr. 52 t/m 57 (blz. 26 & 27)

rood = Iedereen is stil

  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen

groen = Je mag met elkaar fluisterend 

overleggen

Klaar? 

Rekenen opdr. 19 t/m 31 (blz 46 & 47)

2C - Economie

Basis:

opdr. 1 t/m 6 (blz. 52 & 53)

Kader: 

opdr. 1 t/m 5 (blz. 38)

rood = Iedereen is stil

  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen

groen = Je mag met elkaar fluisterend 

overleggen

Klaar? 

Rekenen Saldo berkenen

(B: blz. 90 K: blz. 64)

Aan de slag!

Lezen: blauwe teksten (blz. 26 & 27)  

Maken: Opdr. 52 t/m 57 (blz. 26 & 27)

rood = Iedereen is stil

  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen

groen = Je mag met elkaar fluisterend 

overleggen

Klaar? 

Rekenen opdr. 19 t/m 31 (blz 46 & 47)

Aan de slag!

Basis:

Lezen: blauwe teksten (blz. 26 & 27)

Maken:  Opdr. 52 t/m 57 (blz. 26 & 27)

Kader:

Lezen:  blauwe teksten (blz. 18 & 19) 

Maken: Kader: Opdr. 43 t/m 48 (blz. 18 & 19)

rood = Iedereen is stil

  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen

groen = Je mag met elkaar fluisterend 

overleggen

Klaar? 

B: Plusopdrachten (blz. 44 & 45)

K: Plusopdrachten (blz. 32 & 33)

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)

Na afloop van deze les ken/kan ik..

1. ... opnoemen in welke twee vormen geld voorkomt
2. ... een nieuw saldo berekenen
3. ... twee ruilvormen opnoemen