Uitscheiding en het immuunsysteem

Uitscheiding en het Immuunsysteem




BS 4 en BS 5
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Uitscheiding en het Immuunsysteem




BS 4 en BS 5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en hun functies.
- Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
- Je kunt beschrijven op welke manier immuniteit kan ontstaan.
- Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Nieren

Taak van de nieren:

  • Afvalstoffen verwijderen uit het bloed (uitscheiding)
  • Constant houden van de osmotische waarde van het bloed en interne milieu (homeostase)
  • Produceren van hormonen - EPO


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Afval in het lichaam
In het bloed zit veel afval:
  • Koolstofdioxide (CO2)
  • Overtollige voedingsstoffen
  • Overtollige zouten
  • Overtollig water
  • Schadelijke stoffen
  • Dode ziekteverwekkers 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Uitscheiding
Verwijderen van afvalstoffen
uit het bloed

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De nieren
Nierschors + niermerg verwijderen afvalstoffen
Nierbekken verzamelt urine
Urine = overtollig water, overtollige zouten en andere afvalstoffen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Via urineleiders naar urineblaas
Blaas wordt zo nu en dan geleegd via de urinebuis

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Urine
Bestaat uit: 

- Afvalstoffen
- Water
- Zouten
- Schadelijke stoffen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

3.5 Het immuunsysteem
Vraag van vandaag:
Hoe werkt het corona vaccin?

Slide 10 - Slide

pfizer + moderna = mRNA vaccin 
janssen + AstraZeneca = normaal vaccin

Lichaamsvreemd
  • Stoffen die niet in het lichaam thuishoren
  • Lichaam heeft barrières om ziekteverwekkers (bacteriën en virussen) buiten het lichaam te houden
  • 1. Huid
  • 2. Slijmvliezen ( neus en keel, met trilhaartjes)
  • 3. Maagzuur

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Infectie
  • Ziekteverwekker toch door de huid heen? --> infectie
  • Afweersysteem/ immuunsysteem wordt actief.
  • Witte bloedcellen moet ziekteverwekkers opsporen en dood maken

Slide 12 - Slide

This item has no instructions


  • Virussen zijn geen levende wezens. Ze bestaan uit DNA met een schil van eiwit.
  • Afweersysteem/ immuunsysteem herkent virus aan antigeen op de buitenkant van een cel of virus

  • Lichaamsvreemde antigenen activeren het afweersysteem
Antigeen is voor elk type bacterie of virus anders.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Antigenen
  • Infectie: binnendringen van ziekteverwekkers (bacteriën, virussen, schimmels)
  • Lichaamsvreemde stoffen: antigenen
  • Immuunsysteem gaat aan de slag
  • Witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk door insluiten 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Antistoffen
  • Antistoffen: stoffen die gemaakt worden door witte bloedcellen
  • Antistoffen zitten opgelost in het bloed
  • Antistoffen reageren op de antigenen
  • Antistoffen werken specifiek: ze werken maar op één antigeen
  • Ziekteverwekkers worden in-actief gemaakt

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Immuniteit: Heel snel heel veel antistoffen aanmaken waardoor je niet ziekt wordt = immuun

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijke immuniteit
Je bent eerder geïnfecteerd door een ziekteverwekker en  je witte bloedcellen hebben daardoor onthouden welke antistof ze moeten maken om deze indringer te verslaan. 

Bij een nieuwe infectie wordt je niet meer ziek omdat er direct antistoffen gemaakt kunnen worden.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Kunstmatige immuniteit
- Met een vaccin worden onschadelijk gemaakte antigenen in het bloed ingebracht
- Het lichaam gaat antistoffen maken.
- Als je in aanraking komt met de echte ziekteverwekkers kunnen de witte bloedcellen gelijk nieuwe antistoffen maken

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Vaccineren
Rijksvaccinatieprogramma: Om kinderen te vaccineren tegen ziektes waar je vroeger dood aan kon gaan.
Vaccinatiegraad: Mazelen 95% =  95% moet gevaccineerd zijn om te zorgen dat de ziekte zich niet kan verspreiden onder de mensen.


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Allergische reactie
  • Allergie= overgevoelig voor een bepaalde stof.
  • Bijvoorbeeld hooikoorts

  • Afweersysteem/ Immuunsysteem reageert erop: Rode plekken, uitslag, jeuk, branderig gevoel en ontstekingen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Anafylactische reactie
  •  Heftige allergische reactie. Opzwellen van slijmvliezen en lippen, benauwd.
  • Bloedvaten verwijden en de bloeddruk daalt.
  • Heel gevaarlijk en evt. dodelijk. Daarom hebben deze mensen vaak een EpiPen bij zich.
  • Injectienaald met adrenaline. Om de bloeddruk weer te laten stijgen. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en hun functies.
- Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
- Je kunt beschrijven op welke manier immuniteit kan ontstaan.
- Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
BS4 opdracht 1 t/m 8 + Begrippenlijst

Slide 27 - Slide

This item has no instructions