Writing

Klas 3
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Klas 3

Slide 1 - Slide

Today's activities
Some info about how te write a text

Write an e-mail

Slide 2 - Slide

Today's goals
Woordvolgorde

Hoofdletters


Slide 3 - Slide

2 Woordvolgorde
WIE - persoon, dier of ding
DOET - de werkwoorden
WAT - antwoord op 'wat doet wie?'
WAAR - locatie
 WANNEER - tijdaanduiding

Check de video voor uitleg                   

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Een standaard Engelse zin kan uit
5 onderdelen bestaan. 
Zet deze in de juiste volgorde:
Wie
Doet
Wat
Waar
Wanneer

Slide 6 - Drag question

Translate to English:
Ik vlieg volgende week naar Parijs.

Slide 7 - Open question

Is the word order correct?
"At the CIOS you can learn in four years how to be sportscoach."
A
correct
B
incorrect

Slide 8 - Quiz

4 Hoofdletters en leestekens
Hoofdletters
Aan het begin van een nieuwe zin
Namen
Plaatsen
Feestdagen
I (ik)
Dagen en maanden
Punt
Einde van de zin
Afkortingen
Komma
Twee zinnen aan elkaar plakken
Opsomming of reeks woorden
Vraagteken
Aan het einde van een vraag

Slide 9 - Slide

Welk woord schrijf je met hoofdletter en welke niet?
WEL 
hoofdletter
GEEN
hoofdletter
apple
i
monday
weekend
month
easter
may
company

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

1 Tekstsoorten en opbouw
1. Zakelijke mail: herkenbaar door aanhef, soms alinea's en slotgroet.
2. Blog: persoonlijke tekst, gaat vaak over persoonlijke ideeën en ervaringen.       Website en blog met pakkende titel.
3. Artikel: vaak informatief en formeel, professioneler dan een blog. Vaak          
     tussenkopjes en een goeie titel.

Elke tekst heeft altijd een duidelijke inleiding, midden en slot.

Slide 14 - Slide

Sleep het woord naar de juiste tekstsoort.
Artikel
Zakelijk mail
Blog

Slide 15 - Drag question