Sectoren en beroepen les 2
1 / 44
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
administratie
handel
ICT
persoonlijke verzorging
de supermarkt-manager
de juridisch
medewerker
de
schoonheids-specialist
de program-meur
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
A
de verzorgende
B
de verpleegkundige
C
de laborant
D
de apothekersassistent
Slide 12 - Quiz
A
de apothekersassistent
B
de verzorgende
C
de verpleegkundige
D
de laborant
Slide 13 - Quiz
A
de apothekersassistent
B
de laborant
C
de verzorgende
D
de verpleegkundige
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
A
de psycholoog
B
de arts
C
de tandarts
D
de diëtist
Slide 20 - Quiz
A
de arts
B
de psycholoog
C
de tandarts
D
de diëtist
Slide 21 - Quiz
A
de tandarts
B
de arts
C
de psycholoog
D
de diëtist
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
A
de voetballer
B
de sportcoach
C
de magazijnmedewerker
D
de fabrieksmedewerker
Slide 28 - Quiz
A
de fabrieksmedewerker
B
de sportcoach
C
de magazijnmedewerker
D
de voetballer
Slide 29 - Quiz
A
de magazijnmedewerker
B
de voetballer
C
de sportcoach
D
de fabrieksmedewerker
Slide 30 - Quiz
Slide 31 - Slide
de tandarts
A
sport
B
industrie
C
persoonlijke verzorging
D
zorg
Slide 32 - Quiz
de magazijnmedewerker
A
sport
B
handel
C
industrie
D
zorg
Slide 33 - Quiz
de diëtist
A
administratie
B
zorg
C
sport
D
industrie
Slide 34 - Quiz
de verzorgende
A
sport
B
industrie
C
persoonlijke verzorging
D
zorg
Slide 35 - Quiz
de sportcoach
A
sport
B
industrie
C
persoonlijke verzorging
D
zorg
Slide 36 - Quiz
de verpleegkundige
A
sport
B
persoonlijke verzorging
C
`zorg
D
industrie
Slide 37 - Quiz
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Terugkijken naar de doelen.
Ik kan drie sectoren noemen.
Ik kan beroepen noemen die bij de sectoren horen.
Ik kan drie sectoren noemen.
Ik kan beroepen noemen die bij de sectoren horen.
A
Ik kan drie sectoren noemen en bij elke sector een beroep.
B
Ik kan twee sectoren noemen en bij elke sector een beroep.
C
Ik kan één sector noemen en bij elke sector een beroep.
Slide 42 - Quiz
Terugkijken naar de doelen.
Ik kan aangeven wat ik van de sectoren vindt.
Ik kan opschrijven welk beroep ik het leukst vind.
Ik kan aangeven wat ik van de sectoren vindt.
Ik kan opschrijven welk beroep ik het leukst vind.
A
ja
B
een beetje
C
nee
