This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Als er een komma voor who / which staat, kun je het niet vervangen door that
Staat een bijzin tussen 2 komma's dan gebruik je nooit that, maar altijd who of which
John, who works at the bank, is my cousin.
who verandert soms als er een voorzetsel bij staat in:
whom
The girl to whom the teacher had talked, cheated during the test