Inhoud

1 / 12
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1-3

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doelen

* Je kent de inhoudsmaten   

* Je hebt inzicht in de grootte van de inhoudsmaten

* Je kan inhoudsmaten naar elkaar omrekenen  

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Milliliter - ml - Een druppel is ongeveer een milliliter.
Centiliter - cl - Op een (kleine) lepel kan ongeveer een centiliter.
Deciliter - dl - In een klein glaasje kan ongeveer een deciliter. Een deciliter is een tiende van een liter. Deci betekent 'tiende'.
Liter - l - In een melkpak zit een liter.
Decaliter - dal - Deca betekent 'tien'. Een decaliter is tien liter. In een emmer kan ongeveer een decaliter.
Hectoliter - hl - Hecto betekent 'honderd'. Een hectoliter is gelijk aan honderd liter. In een wijnvat kan ongeveer een hectoliter.
Kiloliter - kl- Kilo betekent 'duizend'. Een kiloliter is gelijk aan duizend liter. In een grote afvalcontainer kan ongeveer een kiloliter.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Inzicht in inhoudsmaten
 Welke voorbeelden hebben we net gezien?
* Een fles water van 1 Liter
* Een glas sinaasappelsap van 1 dl
* Een scheutje stroop van 1 cl
* Een beetje tandpasta van  ml

Slide 6 - Slide


- Werken met inhoudsbekers/ bekers/ flessen.

- Meten en de inhoudsmaten omrekenen 
We gaan aan de slag
Wat gaan we doen ?
 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

....... ml

Slide 10 - Slide

.... ml

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide