Dorpskrant les 9: stijlfiguren deel 1


Nederlands - Periode 3

De Dorpskrant - Les 9
Creatief schrijven & Spelling

1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


Nederlands - Periode 3

De Dorpskrant - Les 9
Creatief schrijven & Spelling

Slide 1 - Slide

Terugblik vorige les
  • Je kunt nu 5 vormen van beeldspraak herkennen en benoemen:
  • vergelijking met als 
  • vergelijking zonder als 
  • metafoor 
  • personificatie
  • metonymia

  • Waarom ook alweer? 
  • In iedere tekst in de Dorpskrant verwerk je 1 vorm van beeldspraak (of een stijlfiguur --> daar gaat deze les over!)

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les ...

  • ... weet je wat stijlfiguren zijn.
  • ... kun je 5 stijlfiguren herkennen en benoemen.

  • Waarom ook alweer? 
  • In iedere tekst in de Dorpskrant verwerk je 1 stijlfiguur en/of een vorm van beeldspraak.

Slide 3 - Slide

Wat zijn stijlfiguren?
  • Stijlfiguren zijn bewuste afwijkingen van de manier waarop je dingen normaal gesproken zou zeggen. 

  • Je zegt de dingen net iets anders dan je in eerste instantie zou verwachten.

  • Ik had vannacht een ongewenste bezoeker in huis.
  • een ongewenste bezoeker = een inbreker

Slide 4 - Slide

Waarom stijlfiguren?
  • Ook met stijlfiguren kun je:
  • iets extra duidelijk maken
  • iets extra sterk, krachtig uitdrukken
  • nadruk op iets leggen

  • Zo trek je de aandacht van je lezer en kun je hem verrassen of verbazen. Het maakt je tekst een stuk interessanter, spannender en aantrekkelijker om te lezen!

  • In het voorbeeld van 'de ongewenste bezoeker, wordt iets minder hard uitgedrukt, waardoor de nadruk er juist op komt te liggen. Door dit op deze manier te zeggen, wordt je taal een stuk aantrekkelijker. En dat is precies wat de bedoeling is in de dorpskrant!


Slide 5 - Slide

Stijlfiguren
  • Er zijn verschillende stijlfiguren. In deze les leer je er 5 kennen.

  • Op de volgende slides volgt per stijlfiguur de uitleg.
  • tegenstelling
  • paradox
  • eufemisme
  • overdrijving (hyperbool)
  • understatement


Slide 6 - Slide

Tegenstelling
  • Twee dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen juist opvallen.

  • Ik heb voor goed geld, slechte spullen gekocht.
  • (Ik heb een heleboel geld uitgegeven en daarmee een hoop troep gekocht.)

  • In het stille dal, knettert het overal.
  • (Als er een keer geluid wordt gemaakt in een dal, hoor je dat juist extra hard.)

  • Wij steunen elkaar door dik en dun.
  • (Wij steunen elkaar in goede tijden en in slechte tijden).

Slide 7 - Slide

Paradox (schijnbare tegenstelling)

  • Bij een paradox lijkt het of er sprake is van een tegenstelling. De woorden die elkaar lijken tegen te spreken, doen dit niet en zijn juist met elkaar verbonden.

  • Minder is meer. (Less is more)
  • Minder en meer zijn letterlijk elkaars tegenovergestelde. 
  • Maar ... als je minder doet en dit goed doet, bereik/leer je meer dan wanneer je meer doet en je werk afraffelt.
  • Dus minder goed (doen) = meer (bereiken/leren)
  • Hoe gespecialiseerder je bent, hoe minder je kan.
  • Schrijven is de kunst van het weglaten.
  • Het grote constante in het leven is verandering.

Slide 8 - Slide

Paradox
  • Nog een voorbeeld:
  • Als mensen zich voor alles interesseren, interesseren ze zich eigenlijk nergens voor.
  • Als je alles interessant vindt, dan zou je kunnen zeggen dat je eigenlijk niks echt interessant vindt. Je kunt namelijk niet alles interessant vinden, dat is veel te veel. 
  • Je interesseert je dus eigenlijk nergens echt voor.

Slide 9 - Slide

Eufemisme
  • Een eufemisme gebruik je om:
  • iets minder hard, cru, grof, vervelend uit te drukken
  • iets minder direct uit te drukken
  • iets minder onbeleefd uit te drukken
 
  • Iets wat gevoelig ligt, behandel je delicaat (= voorzichtig). 

  • Hoe gaat het met uw stoelgang?', vroeg de dokter. 
  • Lukt het poepen nog?


Slide 10 - Slide

Eufemisme
  • Nog een paar voorbeelden:

  • Mijn opa is gisteren heengegaan.
  • Mijn opa is gisteren doodgegaan.

  • Ik zit momenteel tussen twee banen in.
  • Ik ben momenteel werkloos

Slide 11 - Slide

Understatement
  • De understatement is het tegenovergestelde van een overdrijving. 
  • Je verzwakt of verkleind iets op een spottende manier
  • Op deze manier zorgt het echter juist voor een versterkende werking.  

  • Ik had een 2 voor dat proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
  • (Ik had zo ongeveer alles fout).

  • Cristiano Ronaldo en Lionel Messi kunnen wel een aardig balletje trappen.

  • Het verschil met het eufemisme zit hem in het spottende van de understatement.

Slide 12 - Slide

Hyperbool (overdrijving)
  • Bij een hyperbool overdrijft iemand heel erg.

  • Ik sta hier al uren te wachten. 
  • Ik schrok me dood.
  • Ik verga van de honger

Slide 13 - Slide

Aan de slag!

Op de volgende slides oefen je met het herkennen en benoemen van stijlfiguren. 

Om ervoor te zorgen dat je de stijlfiguren goed begrijpt, wordt er ook steeds gevraagd om uit te leggen waarom het gaat om het genoemde stijlfiguur.  


Slide 14 - Slide

Welk stijlfiguur herken je?

Ik erger me dood aan hem.
A
overdrijving
B
eufemisme
C
opsomming
D
understatement

Slide 15 - Quiz

Leg uit waarom dit een overdrijving is.

Ik erger me dood aan hem.

Slide 16 - Open question

Welk stijlfiguur herken je?

We hadden ruzie, maar nu weer vrede.
A
opsomming
B
eufemisme
C
tegenstelling
D
understatement

Slide 17 - Quiz

Leg uit waarom dit een tegenstelling is.

We hadden ruzie, maar nu weer vrede.

Slide 18 - Open question

Welk stijlfiguur herken je?

Een 10 voor je werkstuk? Best aardig gedaan.
A
understatement
B
eufemisme
C
overdrijving
D
herhaling

Slide 19 - Quiz

Leg uit waarom dit een understatement is.

Een 10 voor je werkstuk? Best aardig gedaan.

Slide 20 - Open question

Welk stijlfiguur herken je?

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 21 - Quiz

Leg uit waarom dit een eufemisme is.

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.

Slide 22 - Open question

Welk stijlfiguur herken je?

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tegenstelling

Slide 23 - Quiz

Leg uit waarom dit een understatement is.

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Slide 24 - Open question

Welk stijlfiguur herken je?

Zij werkt daar als interieurverzorgster.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 25 - Quiz

Leg uit waarom dit een eufemisme is.

Zij werkt daar als interieurverzorgster.

Slide 26 - Open question

Welk stijlfiguur herken je?

Dat is niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 27 - Quiz

Leg uit waarom dit een paradox is.

Dat is niet onwaarschijnlijk.

Slide 28 - Open question

Aan de slag!
Op de volgende slides oefen je nog een keer met het herkennen en benoemen van stijlfiguren. 

Dit keer hoef je niet uit te leggen waarom het om het genoemde stijlfiguur gaat. 

Slide 29 - Slide

Welk stijlfiguur herken je?

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 30 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Dat vind ik geen verkeerd plan.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 31 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Een deel van het personeel zal moeten afvloeien (= ontslag moeten nemen/ontslagen worden).
A
overdrijving
B
understatement
C
eufemisme
D
opsomming

Slide 32 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
I
k sta hier al eeuwen op te wachten
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
D
Paradox

Slide 33 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

'Ik heb een mazzeltje gehad', zei de winnaar van de jackpot.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
tegenstelling

Slide 34 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Die poolreizigers zullen het wel frisjes hebben.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
tegenstelling

Slide 35 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten inslapen.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
paradox

Slide 36 - Quiz


Kijk en luister eventueel naar de uitleg over stijlfiguren in dit filmpje.

Slide 37 - Slide

Einde van de les!
Werk nu verder aan je dorpskrant.

Slide 38 - Slide