Je kunt de symbolen benoemen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
Je kunt het verschil uitleggen tussen een serie- en parallelschakeling.
Je kunt het schakelschema tekenen van eenvoudige serie- en parallelschakelingen.
Je kunt uitleggen waarom elektrische apparaten bijna altijd parallel geschakeld worden.
Je kunt de grootte van de stroomsterkte beredeneren in een schakeling.