Vanalles om te oefenen

Liebe Leute, das Programm für heute
Leesvaardigheid
Leesvaardigheid oefenen

1 / 40
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Liebe Leute, das Programm für heute
Leesvaardigheid
Leesvaardigheid oefenen

Slide 1 - Slide

LERNZIELE
  • Ik weet hoe ik leesvaardigheid kan oefenen
  • Ik weet hoe ik strategieën kan toepassen

Slide 2 - Slide

We bekijken nu het filmpje over leesstrategieën:

Link leesvaardigheid tips


En een video over "gokken"



Slide 3 - Slide

Leesvaardigheid
Leesvaardigheid = trainen

- Net als conditie....
- Kan niet korte tijd...
- Vaak oefenen....
- Steeds iets moeilijker...
- Veel TAAL-INPUT nodig...


Slide 4 - Slide

Leesstrategieën
Wat is een leesstrategie? = hoe je een tekst leest.

- oriënterend lezen 
   = voorspellen
- globaal lezen
  = scannen/skimmen
- zoekend lezen
  = informatie vinden
- intensief lezen

Slide 5 - Slide

Woordenboek D-N
Je mag bij een leestoets een woordenboek Duits-Nederlands gebruiken, maaaaaar:

- hele werkwoorden: "magst"  = "mögen"
- Enkelvoud: "Häuser" = "Haus"
- Meerdere betekenissen
- Oefen daarmee

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

0 - null
1- eins
2- zwei
3- drei
4- vier
5- fünf
6- sechs
7- sieben
8- acht
9- neun
10- zehn
11- elf 
12- zwölf

21 - einundzwanzig
22 - zweiundzwanzig
23 - dreiundzwanzig
24 - vierundzwanzig
25 - fünfundzwanzig
26 - sechsundzwanzig
27 - siebenundzwanzig
28 - achtundzwanzig
29 - neunundzwanzig



13- dreizehn
14- vierzehn
15- fünfzehn
16- sechzehn
17- siebzehn
18- achtzehn
19- neunzehn
20 zwanzig
30- dreißig
40- vierzig
50 fünfzig
60 sechzig
70- siebzig
80- achtzig
90 - neunzig
100 - hundert

Slide 8 - Slide


21= einundzwanzig
30= dreißig      [draisig]
40= vierzig 
50= fünfzig
60= sechzig 
70= siebzig
80= achtzig
90= neunzig
100= hundert
1000= tausend

21 = einunddreißig
32 = zweiunddreißig
33= dreiunddreißig
34= vierunddreißig
35 = fünfunddreißig

75= fünfundsiebzig
89= neunundachtzig

1.000.000= eine Million


die Zahlen 21-100

Slide 9 - Slide

BINGOOOOOOO   0-50

Slide 10 - Slide

BINGOOOOOOO   51-100

Slide 11 - Slide

Seite 35
Aufgabe 1   Familienquiz
1  a1 Sieh dir das Bild an und lies den Bildtext
          "Worum geht es in diesem Video?"

1  b  Sieh dir den Film an. Kreuze beim Sehen an: richtig oder falsch

        LINK VIDEO

Slide 12 - Slide

ONLINE: geplande taak week 43
Kapitel 2 Online geplande taak OF in je boek:

Maken: 
A-Sehen opdracht 2
B-Wortschatz 3 t/m 9

Leren: 
Lernliste N-D t/m "de zus" 
Lernliste D-N A-Sehen



Slide 13 - Slide

HAUSAUFGABEN FERTIG?
BOEK/SCHRIFT PAKKEN:

Sprachmittel vertalen naar het Nederlands
Aufgabe 23: vertalen + antwoorden geven in volle zinnen

Slide 14 - Slide

BUCH: Seite 22/31 (kgt) of ? (gt-h)
Persoonlijk voornaamwoord in het Duits 
enkelvoudsvormen
ik
ich
jij
du
hij (Max)
er
zij (Kim)
sie
het (het kind)
es
meervoudsvormen
wij
wir
jullie
ihr
zij
sie
u
Sie

Slide 15 - Slide

sein


sein = zijn 

ich
bin
du
bist
er/sie/es
ist
wir
sind
ihr
seid
sie/Sie
sind

Slide 16 - Slide

Oefen so
TIPS:
- Werkwoorden in de Lernliste: voltooid deelwoorden!
- Leer ook de meervoudsvormen
- Hoofdletters, lidwoorden, Umlauten
- Leer dus nauwkeurig

Slide 17 - Slide

Nog even leren.....
  • 5 minuten leren
  • Lernliste Niederländisch Deutsch
  • Werkwoord "sein"
  • Persoonlijke voornaamwoorden


DAARNA BOEKEN DICHT.....

timer
5:00

Slide 18 - Slide

Vertaal naar het Duits:

een

Slide 19 - Open question

Vertaal naar het Duits:

oud

Slide 20 - Open question

Vertaal naar het Duits:

hoe

Slide 21 - Open question

Vertaal naar het Duits:

het jaar

Slide 22 - Open question

Vertaal naar het Duits:

de namen

Slide 23 - Open question

Vertaal naar het Duits

negentien

Slide 24 - Open question

Vertaal naar het Duits

zeven

Slide 25 - Open question

Vertaal naar het Duits

wij

Slide 26 - Open question

Vertaal naar het Duits

jij

Slide 27 - Open question

Vertaal naar het Duits

u (denk aan hoofdletter)

Slide 28 - Open question

Vertaal naar het Duits

jullie zijn: ___________ sehr schlau!

Slide 29 - Open question

Vertaal naar het Duits

is: Max ___________ auch sehr schlau!

Slide 30 - Open question

Vertaal naar het Duits

Ben jij: _____________ heute Abend zu Hause?

Slide 31 - Open question

Kies je juiste vorm van het werkwoord "sein

"Karel ________ oft bei seinen Großeltern.

Slide 32 - Open question

Kies je juiste vorm van het werkwoord "sein

"Meine Eltern _________ nie böse."

Slide 33 - Open question

Kies je juiste vorm van het werkwoord "sein

Frau V., Sie __________ nicht sehr deutlich.

Slide 34 - Open question

Kies je juiste vorm van het werkwoord "sein

Wann __________ ihr wieder zu Hause?

Slide 35 - Open question

Kies je juiste vorm van het werkwoord "sein

Ja stimmt, ich ________ Morgen wieder da.

Slide 36 - Open question

Hoe leer ik grammatica?
VERSCHILLENDE manieren
- schrijven of typen (bijv. online boek of StudyGo of Quizlet
- losse woordjes (ik = ich)
- een schema invullen
- door het liedje te leren (wel zorgen dat je het ook kunt schrijven)
- door blokjes te leren (wij zijn = wir sind)

Slide 37 - Slide

Hoe kan ik de woordjes leren
VERSCHILLENDE manieren
- leer altijd in "blokjes" van 5 à 10 woordjes
- leer niet langer dan een half uur, neem dan even pauze
- woordjes vaak opschrijven, daarna de hand op de vertaling
    en moeilijke woordjes herhalen
- woordjes vaak typen (bijv. SlimStampen of StudyGo of Quizlet)


Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Extra tijd om te leren
1. Leer voor jezelf de getallen 0 tot 20 op blz. 30
2. maak een bingokaart met 9 getallen 0 t/m 20
3. wir spielen bingooooo, je maakt zelf de kaart
     1.    1 rij: horizontaal/verticaal/diagonaal
     2.   2 rijen: horizontaal/verticaal/diagonaal
     3.   volle kaart
timer
10:00

Slide 40 - Slide