Examentraining KB 2018 1e

De getransplanteerde eilandjes blijven steken in de poortader. Daar
produceren ze hormonen, die met het bloed worden meegevoerd.
Door welk orgaan stroomt dit bloed als eerste vanuit de poortader?
T6/B4
BI/K/9 Het lichaam in stand houden: voeding en genotmiddelen, energie, transport en
uitscheiding
d – naamgeving van aders en slagaders naar of bij bepaalde
delen van het lichaam met daarnaast de aorta, poortader,
holle aders, kransslagaders en kransaders
T6/B3; T6/B4 T6/B6
e – grote en kleine bloedsomloop T6/B2
A
door de alvleesklier
B
door de dunne darm
C
door de lever
D
door de maag
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
Middelbare school

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

De getransplanteerde eilandjes blijven steken in de poortader. Daar
produceren ze hormonen, die met het bloed worden meegevoerd.
Door welk orgaan stroomt dit bloed als eerste vanuit de poortader?
T6/B4
BI/K/9 Het lichaam in stand houden: voeding en genotmiddelen, energie, transport en
uitscheiding
d – naamgeving van aders en slagaders naar of bij bepaalde
delen van het lichaam met daarnaast de aorta, poortader,
holle aders, kransslagaders en kransaders
T6/B3; T6/B4 T6/B6
e – grote en kleine bloedsomloop T6/B2
A
door de alvleesklier
B
door de dunne darm
C
door de lever
D
door de maag

Slide 1 - Quiz

Als het glucosegehalte van het bloed stijgt, maken de eilandjes van
Langerhans meer van een bepaald hormoon. Onder invloed van dit
hormoon daalt het glucosegehalte van het bloed.
Dit wordt weergegeven in het schema:

Wat moet worden ingevuld bij 1 en bij 2?
KLAS 3 T5/B8
c – eilandjes van Langerhans: productie van de hormonen
insuline en glucagon die het suikergehalte in het bloed
regelen; diabetes
T5/B6; T5/B8 T6/B4; T7/B1
A
1 : glucagon 2: glucose wordt omgezet in glycogeen
B
1:glucagon 2: glycogeen wordt omgezet in glucose
C
1: insuline 2: glucose wordt omgezet in glycogeen
D
1: insuline 2: glycogeen wordt omgezet in glucose

Slide 2 - Quiz

Noem een orgaan waarin veel glycogeen kan worden opgeslagen.
Klas 3 T5B8
– ligging en functies lever, met name:
- afbraak van afval- en gifstoffen
- bewerking van voedingsstoffen
- opslag van glycogeen gevormd uit glucose
- productie van gal
T4/B5; T7/B2 T5/B8; T6/B1;
T6/B4; T7/B1

Slide 3 - Open question

Vindt bestuiving bij deze plant plaats door insecten of door de wind? Leg
je antwoord uit met behulp van de tekst.
T1B6
7 aan de hand van voorbeelden geslachtelijke en
ongeslachtelijke voortplanting bij zaadplanten herkennen en
toelichten
T1/B5 T1/B6

Slide 4 - Open question

De waterteunisbloem kan dichte matten vormen op het water, waardoor
geen licht meer kan doordringen in het water. Hierdoor kan het water
zuurstofarm worden.
Leg uit dat het water zuurstofarm wordt als er, door dichte matten van
waterteunisbloemen, geen licht kan doordringen.
T1B3
beschrijven wat de stofwisselingsprocessen, verbranding en
fotosynthese voor betekenis hebben voor de instandhouding
van een organisme en wat de correlatie ervan is met de
gassen die een organisme in- en uitgaan
T1/B1; T1/B3;
T4/B1; T6/B1
T7/B4; T4/B3;
T5/B2; T5/B4

Slide 5 - Open question

Welke letters in de afbeelding geven bloedvaten aan die behoren tot de
kleine bloedsomloop?
T6B3
– de bouw, ligging, functie en werking van het hart met
kamers, boezems en kleppen
T6/B3
A
de letters P en Q
B
de letters Q en S
C
de letters P en S
D
de letters R en S

Slide 6 - Quiz

Welke letter geeft het bloedvat aan waarin de bloeddruk het hoogst is?
T6B4
c – van slagaders, aders en haarvaten: functies; onderscheid
naar ligging, bloeddruk, bouw van de wand, aan- of
afwezigheid van kleppen en samenstelling van het bloed
in deze vaten
T6/B4
A
de letter P
B
de letter Q
C
de letter R
D
de letter S

Slide 7 - Quiz

Naomi heeft een hartafwijking. Er is bij haar een opening tussen de
hartkamers op plaats T in de afbeelding. Hierdoor stroomt bloed van haar
linkerkamer naar haar rechterkamer, als de kamers zich samentrekken.
In welk bloedvat zal de hoeveelheid zuurstof in het bloed bij Naomi hoger
zijn dan bij iemand zonder deze afwijking?
T6/B3
– de bouw, ligging, functie en werking van het hart met
kamers, boezems en kleppen
T6/B3
A
in de aorta
B
in de holle ader
C
in de longader
D
in de longslagader

Slide 8 - Quiz

Opgezwollen amandelen maken het slikken moeilijker. Het deel dat in de
afbeelding is aangegeven met de letter P, sluit dan niet goed.
Hoe heet dit deel?
T5B1
delen van het ademhalingsstelsel noemen, in afbeeldingen
aanwijzen en functie(s) en werking beschrijven:
– naam, ligging, bouw, werking en functie van delen van
het ademhalingsstelsel, met name:
- mondholte, neusholte en keelholte (met huig en
strotklepje)
- luchtpijp met kraakbeenringen, slijmvlies met trilharen
- bronchiën
- longblaasjes
T5/B1; T5/B2 T6/B2; T4/B5;
T5/B3

Slide 9 - Open question

De bacteriën die de ontsteking van de amandelen veroorzaken, kunnen
vanuit de keelholte in de trommelholte terechtkomen. Dit kan leiden tot
een middenoorontsteking.
Langs welke weg kunnen deze bacteriën in de trommelholte
terechtkomen?
T6B6
delen en omringende delen van de gehoororganen, van de
ogen en van zintuigelementen in huid, neus en tong in
afbeeldingen aanwijzen en functie en werking ervan
beschrijven:
– van het gehoororgaan, met name:
- oorschelp
- gehoorgang
- trommelvlies
- trommelholte/middenoor
- buis van Eustachius
- gehoorbeentjes: hamer, aambeeld, stijgbeugel
- slakkenhuis met zintuigcellen
- gehoorzenuw
- evenwichtsorgaan
T6/B6 T6/B1
A
via de buis van Eustachius
B
via de gehoorgang
C
via het slakkenhuis

Slide 10 - Quiz

Bij een ernstige amandelontsteking ontstaat etter. Etter bestaat uit dode
bacteriën en bloeddeeltjes die betrokken zijn bij de bestrijding van
ziekteverwekkers.
Welke bloedddeeltjes zijn dit?
T6B1
b – vorm, functies en plaats van vorming van rode bloedcellen
(met hemoglobine), witte bloedcellen en bloedplaatjes
T6/B1 T7/B1
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen

Slide 11 - Quiz

In de afbeelding geeft P het deel van het oog aan dat rondom de pupil ligt.
In dit deel bevinden zich de spieren die betrokken zijn bij de pupilreflex.
Geef de naam van P.
A

Slide 12 - Quiz