Lezen Blok 1 Les 1

Lezen Blok 1 en 2
Les 1
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Lezen Blok 1 en 2
Les 1

Slide 1 - Slide

Je kan (blok 1):
- tekstdoelen voorspellen op basis van titel, illustratie en bron.
- tekstsoorten koppelen aan tekstdoelen.
- het publiek van een tekst aangeven.
- verschillende tekstvormen herkennen.
- de betekenis van onbekende woorden/uitdrukkingen achterhalen
Je gaat (blok 1):
- opdrachten maken waarbij je tekstdoelen moet voorspellen.
- opdrachten maken waarbij je het publiek moet bepalen.
- opdrachten maken waarbij je het verschil leert tussen de verschillende soorten teksten.
- opdrachten maken waarbij je de betekenis van woorden moet achterhalen.

Slide 2 - Slide

Leesdoel
Een lezer leest een tekst met een bepaald doel. De schrijvers van teksten houden hier rekening mee. Ze willen iets bij de lezer bereiken. Hij wil de lezer bijvoorbeeld:
- iets nieuws laten weten, informeren
- uitleg geven
- overtuigen van zijn mening
- overhalen iets te doen/kopen
- amuseren

Slide 3 - Slide

Tekstdoel
Tijdens dit blok ga je meestal niet je eigen leesdoel bepalen, maar het tekstdoel van een tekst achterhalen. 

Je vraagt je dan af: Wat wil de schrijver vooral met deze tekst? Of wat wil de schrijver dat ik weet of doe na het lezen van deze tekst?

Slide 4 - Slide

De tekstdoelen
1. Informeren: je komt iets nieuws te weten, je krijgt alleen informatie, geen uitleg. 
2. uitleg geven: je krijgt uitleg over hoe iets in elkaar zit, werkt of gebruikt moet worden. 
3. overtuigen: je wordt met argumenten overtuigd dat iemands mening de juiste is.
4. overhalen: je wordt aangespoord met activerende woorden iets te kopen/ te gaan doen.
5. amuseren: vermaken.

Slide 5 - Slide

Voorbeelden van teksten bij de tekstdoelen
1. informeren: nieuwsbericht, verslag, zakelijke brief, notulen, logboek, werkstuk, encyclopedietekst, informatieve tekst in krant of tijdschrift.
2. uitleg geven: schoolboekteskt, achtergrondtekst in krant of tijdschrift, handleiding, instructie, brochure, recept, zakelijke brief.

Slide 6 - Slide

3. overtuigen: ingezonden brief, recensie, commentaar, meningtekst in krant of tijdschrift, column of weblog
4. overhalen: reclame, advertentie, recensie, folder, pamflet, open brief, klachtenbrief, sollicitatiebrief.
5. amuseren: gedicht, verhaal, songtekst, jongerenroman.

Slide 7 - Slide

Aan het werk:
Lezen blok 1 vanaf blz. 38:
- opdracht 37, vraag 1 t/m 4
- opdracht 38, lees eerst de tekst in het gele kader erboven.
- opdracht 39
- opdracht 40
- opdracht 41
(Deze les en de volgende les om de opdrachten te maken.)

Slide 8 - Slide

Aan het werk
Maak opdracht 45 van blok 1.
Per tekstdoel zoek je 2 teksten, dus je heb 4 teksten in totaal op internet gezocht.
Als je de teksten hebt, maak je de vragen van opdr.45 bij de teksten. 

Slide 9 - Slide

Aan het werk
Opdracht 42 en 43

Klaar? Opdracht 45

Slide 10 - Slide

Opdracht 45
Zoek 2 informerende en 2 overhalende/activerende teksten op internet. Beantwoord voor de 4 teksten de vragen die staan bij opdracht 45, vraag 3 in je boek. (blz 46)

Klaar? Beantwoord nu zelf de vragen voor de teksten van je buurman/buurvrouw, vergelijk daarna jullie antwoorden.

Slide 11 - Slide