In de 17e eeuw zorgden ontdekkingsreizen, ambachtelijke technieken, humanistische tekstanalyse, het rationalisme van Descartes en het empirisme van Locke voor de wetenschappelijke revolutie. Nieuwe inzichten en ontdekkingen, zoals de natuurwetten van Newton, leidden tot discussies over de positie van godsdienst in de samenleving. Een belangrijk gevolg van deze debatten was dat godsdienst en geweten steeds minder als verantwoordelijkheid van staat of vorst werden gezien, maar als zaken van het individu.