Brandveiligheid

Brandveiligheid
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Natuur en techniekLager onderwijs

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Brandveiligheid

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Waarvoor hebben we vuur allemaal nodig?
Schrijf alles wat in je opkomt !

Slide 3 - Mind map

Brand ontstaat door 3 factoren. Welke 3 factoren denk jij dat dit zijn?

Slide 4 - Open question

Hoe ontstaat brand?
Brand ontstaat door een samenwerking tussen 3 dingen:
  • Iets dat wil branden: de brandstof
  • Zuurstof: dit zit altijd in de lucht
  • Voldoende warmte: de ontbrandingstemperatuur

Slide 5 - Slide

Wat is de ontbrandingstemperatuur. We ontdekken het in het filmpje.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

In welk mengsel doopt ze de 2de folder?
A
een mengsel van water en siroop
B
een mengsel van water en sap
C
een mengsel van water en spiritus
D
een blauw mengsel

Slide 8 - Quiz

Hebben zowel alcohol als papier een lage ontbrandingstemperatuur?
A
Ja
B
nee
C
misschien

Slide 9 - Quiz

Heeft iedere stof dezelfde ontbrandingstemperatuur?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Hoe komt het dat het 2de kaart wel brand, maar niet op brand?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Proefje met de kaars
  • 1 kaars uit de koelkast
  • 1 kaars met een glas
  • 1 kaars met een glaasje water 

Slide 13 - Slide

Welke branden ken je?

Slide 14 - Mind map

natuurbranden

Slide 15 - Slide

Hoe ontstaan natuurbranden?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Wat moet je doen als er brand uitbreekt?
We ontdekken het in het filmpje.

Slide 18 - Slide

Wat moet je niet doen als er brand uitbreekt?

Slide 19 - Mind map

Alles achterlaten.
Zo snel mogelijk naar buiten gaan.
De brandweer bellen.
Stap 1
Stap 2
Stap 3

Slide 20 - Drag question

Weet jij waar je naar toe moet rennen als er brand uitbreekt op school?

Slide 21 - Mind map

Wie bel je wanneer?  Sleep de situatie bij de juiste hulpdiensten.
Als iemand een gevaarlijke stof heeft ingeslikt of gedronken.
Als er een ongeval, een inbraak, een gevecht,.... is.
Als er een bosbrand, natuurbrand, huisbrand of eender welke andere brand is.
Als er een ongeval of gevecht met gewonden is. Als iemand heel ziek is.

Slide 22 - Drag question

Welk noodnummer gebruik je als er brand is?
A
100
B
101
C
112
D
1718

Slide 23 - Quiz

Welk noodnummer bel je als er iemand gewond is?
A
112
B
101
C
100
D
1010

Slide 24 - Quiz

Welk noodnummer bel je als er een gevecht is?
A
100
B
101
C
1010
D
1200

Slide 25 - Quiz

Wat zeg je als je naar de hulpdiensten belt?

Slide 26 - Mind map

Wat is de eerste vraag die je krijgt?
A
Wil je een dokter spreken?
B
Wil je de politie, de brandweer of de ambulance spreken?
C
Wil je geholpen worden?
D
Wat scheelt er?

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Video

Wat zijn de meest belangrijke dingen die je moet meedelen?

Slide 29 - Open question

Wat zeg je als je naar de hulpdiensten belt?

  1. Welke hulpdiensten je nodig hebt?
  2. Wat is de locatie van het ongeval?
  3. Wie heeft er gebeld? 

Slide 30 - Slide

Mag je voor de grap bellen naar de hulpdiensten?
A
Nee
B
Ja waarom niet
C
Ja als jij dat wil
D
misschien

Slide 31 - Quiz