Meten is weten

         Fase 2                                                        


Meten is weten

1 / 25
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

         Fase 2                                                        


Meten is weten

Slide 1 - Slide

welke lengtematen
ken je?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Wat betekenen de afkortingen:
MM, CM, M, KM

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

De afstand naar Haarlem of Amsterdam geef je aan in ..........
A
meter
B
kilometer
C
hectometer
D
centimeter

Slide 6 - Quiz

De punt van een potlood geef je aan in....
A
decimeter
B
centimeter
C
decameter
D
millimeter

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

De hoogte van een deur is ongeveer....
A
2 decimeter
B
20 centimeter
C
5 meter
D
2 meter

Slide 10 - Quiz

Wat wordt bedoeld met de zin:
De achtertuin is 15 meter diep.
A
Hoe diep je kunt graven.
B
Hoe lang de tuin is.
C
Wat de oppervlakte van de tuin is.
D
Wat de omtrek van de tuin is.

Slide 11 - Quiz

Waarmee kun je nauwkeurig meten?
(welk gereedschap/gebruiksvoorwerp)

Slide 12 - Mind map

Waarmee kun je niet nauwkeurig meten?
A
Je duim
B
Een liniaal
C
Een rolmaat
D
Een winkelhaak

Slide 13 - Quiz

Welk gereedschap gebruik je om de deur op te meten?
A
Winkelhaak
B
Duimstok
C
Liniaal
D
Rolmaat

Slide 14 - Quiz

Hoeveel millimeter wijst de pijl aan?
A
1
B
10
C
0,1
D
15

Slide 15 - Quiz

Doel 
Ik kan rekenen van MM naar CM naar M naar KM

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Hoeveel mm is 1 cm?
A
1
B
10
C
100
D
1.000

Slide 18 - Quiz

Hoeveel meter is 1 kilometer?
A
1
B
10
C
100
D
1.000

Slide 19 - Quiz

10 millimeter = ........... centimeter
A
0,1
B
1000
C
100
D
1

Slide 20 - Quiz

Hoeveel meter is het naar Grijpskerk?
A
6000
B
600
C
6
D
60

Slide 21 - Quiz

De lengte van een armband is 9 cm. Hoeveel mm is dat?

Slide 22 - Open question

Hoeveel cm is 1 meter?
A
1
B
10
C
100
D
1.000

Slide 23 - Quiz

Hoeveel mm is een liniaal ongeveer?
A
3
B
30
C
3000
D
300

Slide 24 - Quiz

De man is 2.20 m lang.
Hoeveel cm lang is hij?
A
22 cm
B
2.200 cm
C
22.000 cm
D
220 cm

Slide 25 - Quiz