Theorieles 1: hoofdstuk 1 Nederland 1900-1914

Nederland 1900-1914
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederland 1900-1914

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Maar eerst herhaling vorige lesstof

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

1848

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

In 1848 kreeg Nederland een liberale grondwet. Wie ontwierp deze grondwet?
A
Willem I
B
Thorbecke
C
Van Houten
D
Willem II

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

In 1848 veranderde Thorbecke in opdracht van de koning de grondwet.
Wat was een verandering in de grondwet van 1848?
A
koning kreeg minder macht
B
minister kregen minder macht
C
koning kreeg meer macht
D
Ministers werden onschendbaar

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Koning Willem II was in het jaar 1848 bang. Hij gaf de liberaal Thorbecke de opdracht een nieuwe grondwet te schrijven
Voor welke gebeurtenis was Koning Willem II bang?
A
Oorlog met België
B
Oorlog met Duitsland
C
dreiging van ministers
D
revolutiedreiging

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Thorbecke
Marx
Koning Willem II 
Alletta Jacobs 
Jelle Troelstra 
Kuyper

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Domela Nieuwenhuis
Thorbecke
Abraham Kuyper
Liberaal
Socialist
Confessioneel

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Socialistische ideeën

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat hoort bij socialisme?
A
Gelijkheid, algemeen kiesrecht, verdeling rijkdom
B
Gelijkheid, geloof, ieder voor zich, algemeen kiesrecht
C
Arbeiders, geloof, armoede, sociale kwestie
D
Arbeiders, vereniging, schoolstrijd, overheid

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de twee belangrijkste taken van de Tweede Kamer?
A
Wetten maken Regering controleren
B
Wetgeving maken Dagelijks bestuur van het land
C
Regering controleren Dagelijks bestuur van het land
D
Wetten uitvoeren Recht spreken

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat waren ook al weer Klassieke Grondrechten?
A
Rechten die al vanaf de tijd van de Romeinen in de wet staan en die Thorbecke erg goed vond.
B
Vrijheidsrechten die in de grondwet sinds 1848 zijn vastgelegd, bedoelt om burgers te beschermen tegen de overheid,.
C
Alle rechten die in de grondwet van 1848 stonden, want gelijkheid was erg belangrijk.
D
Het recht op huisvesting , onderwijs en medische zorg en stemrecht.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Kerk en school

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welk standpunt heeft de confessioneel Abraham Kuyper als het gaat over de schoolstrijd (subsidie voor het bijzonder onderwijs, zoals bijv. het CCC).
Abraham Kuyper is voor de schoolstrijd, omdat de Christelijke normen & waarden onherkenbaar zijn in openbaar/neutraal onderwijs. Christenen worden gediscrimineerd, doordat zij geen schoolgeld krijgen.



Abraham Kuyper is tegen de schoolstrijd, omdat kerk & staat wettelijk gescheiden zijn. Overheid mag zich niet bemoeien met religie(us onderwijs).

A
B

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Welk standpunt hebben de liberalen als het gaat over de schoolstrijd (subsidie voor het bijzonder onderwijs, zoals bijv. het CCC).
Liberalen zijn voor de schoolstrijd, want er is vrijheid van onderwijs. Je mag zelf kiezen naar welke school je gaat.

Liberalen zijn tegen de schoolstrijd, want het openbare neutrale onderwijs is prima. Kerk & staat zijn wettelijk gescheiden. Overheid mag zich niet bemoeien met religie(us onderwijs).


A
B

Slide 16 - Drag question

De sociaal liberalen vinden de conservatief liberalen te veel het economische belang centraal te stellen. Sociaal liberalen vinden dat iedereen vrijheid moet hebben om zich te ontwikkelen, maar niet iedereen heeft de mogelijkheden om dat te doen. In dat soort gevallen moet de overheid zich actief bemoeien.
Welk standpunt hebben de socialisten als het gaat over de schoolstrijd (subsidie voor het bijzonder onderwijs, zoals bijv. het CCC).
Socialisten zijn voor de schoolstrijd, want er is vrijheid van onderwijs. Je mag zelf kiezen naar welke school je gaat.

Socialisten zijn tegen de schoolstrijd, omdat het openbare neutrale onderwijs prima is. Geloof houdt de mensen dom.

A
B

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Op weg naar een eerlijker bestuur

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat hield de pacificatie van 1917 in?
A
Einde van WOI in Nederland
B
Invoering van algemeen vrouwenkiesrecht
C
Algemeen mannenkiesrecht en de betaling van bijzonder onderwijs
D
Algemeen kiesrecht en betaling van bijzonder onderwijs

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort bij de Pacificatie van 1917?
A
De 10- urige werkdag en een nieuwe grondwet.
B
Algemeen Kiesrecht en gelijkstelling bijzonder onderwijs.
C
Gelijkstelling bijzonder onderwijs en gelijke rechten voor mannen en vrouwen
D
Algemeen Kiesrecht en sociale wetten.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen gevolg van de pacificatie van 1917?
A
Algemeen Kiesrecht
B
Einde Schoolstrijd
C
Bijzondere scholen worden betaald door overheid
D
Alleen mannen die belasting betalen stemmen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Geen vrouwen in de politiek

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welke doelen horen bij de Eerste Feministische Golf?
Eerste Feministische golf

Betere huishoudelijke apparaten
Oprichting van standbeeld voor Wilhelmina Drucker
Kiesrecht voor vrouwen
Kiesrecht voor mannen
Recht op Arbeid
Toegang tot Hoger onderwijs

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Parlementaire democratie =
A
Burgers kiezen de Eerste kamer
B
Burgers kiezen het parlement
C
Burgers mogen stemmen
D
Burgers hebben grondrechten

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

7. Beslissingen nemen in Nederland

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?
A
100
B
120
C
130
D
150

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel leden heeft de Eerste Kamer?
A
45
B
55
C
65
D
75

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Het recht van enquete is een controlerende bevoegdheid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Het recht van interpellatie is een controlerende bevoegdheid
A
Niet waar
B
Waar

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Par 9+10+11

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

IN DE GRONDWET VOOR 1848
IN DE GRONDWET VANAF 1848
Vrijheid van godsdienst
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van onderwijs
Vrijheid van drukpers
Vrijheid van vereniging en vergadering

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Wat staat er in Wetboek van Strafrecht?

A
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met het verkeer
B
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met geld
C
de wet met de strafbare feiten en straffen die te maken hebben met drugs
D
hierin staan de meeste strafbare feiten omschreven, inclusief strafbepalingen.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Bij wie kun je terecht bij klachten over de overheid?
A
De Nationale Klaagmuur
B
Meneer Kuiper
C
De Nationale Ombudsman
D
Gemeenteloket

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions