Centrum - Semi-periferie - Periferie veranderen van economische structuur.
Slide 3 - Slide
VWO 2: Oorzaken globalisering
1. MNO (multinationale onderneming) 2. Handelsbelemmeringen verdwijnen 3. Moderne communicatiemiddelen
Slide 4 - Slide
VWO 3: Bedrijven Centrum -> Semi-Periferie
1. Lage lonen Aantrekkelijk voor arbeidsintensieve maakindustrie 2. Stijgende welvaart (afzetmarkt) Groei afzetmarkt, meer koopkracht
3. Toename opleidings-niveau Meer scholing, dienstverlenende bedrijven schuiven uit
Slide 5 - Slide
VWO 4:EC structuur verandert door
1. Arbeidsproductiviteit mechanisering, automatisering en robotisering 2. Stijging welvaart meer vraag naar hoogwaardige goederen en diensten
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Dit resulteert in:
Centrum: Dienstenmaatschappij groeit (zowel tertiaire als quartaire) Semi-Periferie: Na WO II industriële samenleving Periferie: Voornamelijk agrarisch
Slide 8 - Slide
Ze krijgen dus nieuwe functies in het wereldsysteem: gevolgen voor deinternationale arbeidsverdeling.
-> Verdeling beroepsbevolking & samenstelling van het exportpakket van de landen.
Slide 9 - Slide
Exportpakket van ontwikkelingslanden eerst vooral grondstoffen nu vooral industriële producten
Wat was ook alweer de: Grondstoffen vloek? (resource curse)
Slide 10 - Slide
Nadelen als je grondstoffen exporteert:
1. Prijs grondstoffen groeien minder snel dan prijs eindproducten
2. Prijzen hiervan fluctueren meer dan die van de eindproducten -> inkomsten wisselen sterk 3. Gevaar op misoogsten -> plotseling minder inkomsten 4. Inkomsten komen niet altijd bij de burgers -> veel van Westerse Multinationals
Slide 11 - Slide
1.5 Samenhang: ontwikkeling en demografie
Slide 12 - Slide
Bevolkingsgroei
Natuurlijke bevolkingsgroei en sociale bevolkingsgroei
2 belangrijke wereldgroei dingen:
1. De groei gaat steeds sneller 2. De groei gaat niet overal even snel
Slide 13 - Slide
Migratiesaldo: Het verschil tussen het aantal nieuwkomers en vertrekkers
1. "de vruchtbaarheid daalt" -> ze krijgen minder kinderen. waarom?
"vervangingscijfer" is dus lager. Niet overal: Afrika en Midden-Oosten. 2. Wereldwijde stijging van de levensverwachting.
Slide 15 - Slide
Wat groei betreft kan men onderscheid maken tussen absolute groei en relatieve groei. Absolute bevolkingsgroei → de hoeveelheid mensen die in een bepaalde periode er bij zijn gekomen. Het gaan dan om het aantal personen. Relatieve bevolkingsgroei → bij deze groei gaat het om de groei in procenten.
Goed onderwijs en banengroei = tijdelijke enorme ec groei
Niet? = werkeloos, sociale onrust, migratie en radicalisering
Slide 19 - Slide
Demografisch transitiemodel
Slide 20 - Slide
Demografisch transitiemodel
Het demografisch transitiemodel is een model dat de overgang (=transitie) binnen een bepaald gebied/land beschrijft van hoge geboorte- en sterftecijfers naar lage geboorte- en sterftecijfers.
De oorzaak is economische ontwikkeling.
Slide 21 - Slide
Fase 1: geïsoleerde stammen:
Hoog geboortecijfer: mensen krijgen veel kinderen
Maar ook: hoog sterftecijfer --> mensen worden niet oud en niet alle kinderen worden volwassen
De totale bevolking is niet groot en blijft ongeveer stabiel
Slide 22 - Slide
Fase 2: periferie
Sterftecijfer gaat dalen door verbeterde gezondheidszorg
Geboortecijfer blijft hoog
(bijv. doorgewenning van vroeger/ omdat kinderen helpen op het platteland)
--> gevolg: groeiende bevolking
Slide 23 - Slide
Fase 3: semi-periferie
Sterftecijfer blijft dalen
Ook geboortecijfer gaat nu dalen
Dit komt bijv. doordat mensen rijker worden, daardoor meer mensen + meisjes naar school gaan en carrière maken, invloed van religie wordt kleiner, mensen wonen vaker in de stad en hier is minder ruimte voor veel kinderen, toegang tot anticonceptie, etc.
Slide 24 - Slide
Fase 4: centrumlanden
Geboortecijfer blijft dalen, sterftecijfer is ook laag
De bevolking is de afgelopen fases gegroeid en is dus nog groot.
Slide 25 - Slide
Fase 5: toekomstbeeld?
De verwachting is dat in de rijke landen het sterftecijfer laag blijft (mensen worden ouder/vergrijzing) en dat het geboortecijfer alleen maar blijft dalen --> we komen dan in een bevolkingskrimp terecht!
Slide 26 - Slide
Demografisch transitiemodel
Slide 27 - Slide
1.6 Samenhang: ontwikkeling en verstedelijking
Slide 28 - Slide
Wat is een stad?
Verstedelijking en verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo
Ruraal-urbane migratie
Slide 29 - Slide
4 kenmerken van een stad:
1. Een bepaalde, per land verschillende, omvang. 2. Een hoge bebouwingsdichtheid in vergelijking met het omringde gebied. 3. Een beroepsbevolking die vrijwel uitsluitend werkt in de secundaire en tertiaire sector. 4. Een groot aantal functies voor het gebied rond de stad.
Slide 30 - Slide
Werk, studie, familie, voorzieningen
Rust, ruimte, milieu, groen, kindvriendelijker,mogelijk door auto
Verhuizen tussen stad en platteland
Westerse landen: 19e eeuw urbanisatie, nu suburbanisatie en re-urbanisatie Niet-westerse landen: nu urbanisatie
Re-urbanisatie
Slide 31 - Slide
Ontwikkeling en verstedelijking
1. Platteland naar stad (ruraal-urbane migratie) 2. Uitbreiding van de stad (urban sprawl) 3. Natuurlijke bevolkingsgroei (dinkies en yuppen vooral)
Slide 32 - Slide
3 soorten steden
1. Megastad: 10 miljoen inwoners
2. Wereldstad: groot en belangrijk op wereldniveau. Economie, cultuur en politiek.