3M Kapitel 4: Wortschatz & Grammatik

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Kapitel 4: Veranstaltungen

Wiederholung 3. und 4. Fall 

Schreiben

die Lernziele

Am Ende der Stunde kannst/kennst du...

... de personen in de derde en vierde naamval gebruiken.

... je kunt alledaagse activiteiten beschrijven in het Duits.

Differenzierung

Aufgabe 17 bis 19 (Seite 27 & 28), 22 & 23 (Seite 29)

Gruppe schwarz: 2 of minder fout

Gruppe rot: 4 of minder fout

Gruppe gold: meer dan 4 fout

Differenzierung

Zelfstandig maken: Aufgabe 38 bis 43 (Seite 38 bis 41), Wiederholung 4 (Seite 132 bis 135)

Uitleg, daarna  zelfstandig Wiederholung 4 (Seite 132 bis 135) 

& Aufgabe 38 bis 4

Uitleg, daarna samen oefenen

What is ontleden??

Voorkennis: Nederlands
Ontleden
Het ONDERWERP vind je door:

1. de zin vragend te maken
2. de zin in de verleden tijd te zetten
3. wie/wat + gezegde?
4. wie/wat+gezegde+ lijdend voorwerp?

Ontleden:

1. naamval (Nominativ)	4e naamval (Akkusativ)	3e naamval (Dativ)
Onderwerp	Lijdend voorwerp	Meewerkend voorwerp
Wie/ Wat + gezegde?	Wie/Wat + gezegde + ow?	Aan/ Voor wie + gezegde + ow?

Hast du mich gesehen?

Stap 1 ->  Zoek het gezegde (=alle werkwoorden)

Hier: hast gesehen

Stap 2 -> Stel de vraag wie+gezegde om het onderwerp te vinden

Hier: du

Stap 3 -> Stel de vraag wie+gezegde+onderwerp om het lijdend voorwerp te vinden

Hier: mich

Die Personen im 1., 3, und 4. Fall

Stappen plan bij ontleden:

1. eerst kijk je naar het gezegde in de zin
2. eerst zoek je het onderwerp in de zin
3. eerst kijk je of er voorzetsels in de zin staan
4. eerst kijk je naar een meewerkend voorwerp

Aan het einde van de les af:

- Wiederholung 4 (Seite 132 bis 135)

- Aufgabe 38 bis 43 (Seite 38 bis 41)

Gruppe rot: zelfstandig

Gruppe gold: samen oefenen

Alle Gruppen: Fertig = schrijf opgave 43 op een apart blaadje en lever hem in.

kurze Pause

Aan het einde van de les af:

Alle opgaven af en nagekeken, opgave 43 op een blaadje ingeleverd

- Wiederholung 4 (Seite 132 bis 135)

- Aufgabe 38 bis 43 (Seite 38 bis 41)

Klaar? Twee keuzes (bonus!):

1. Maak een uitlegfilmpje (2-tal) over de Grammatik Kapitel 4 

2. Slim stampen Kapitel 4

Er hat (jou) in der Pause getroffen.

1. du
2. dich
3. dir
4. mir

Diese Frau hat (mij) den Tipp gegeben.

1. mir
2. ihm
3. dir
4. mich

De personen in de derde en de vierde naamvallen zijn...

1. moeilijk
2. makkelijk
3. abracadabra