Test jezelf_3.5 Brand_1KGT

Klas binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • Je bent startklaar voor de les                        
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent!)
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Nask / BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Klas binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • Je bent startklaar voor de les                        
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent!)

Slide 1 - Slide

Tijdens de les
  • Doe actief mee
  • stoor niet        
  • Bij vragen eerst je vinger opsteken          
  • Houd het lokaal netjes

Slide 2 - Slide

programma

opening / terugblikken
Presentaties flyer "veilig omgaan met brand"
nakijken en verbeteren 3.1 - 3.2 - 3.5
Herhalen H3
Leren voor je toets
Evaluatie / afsluiting
timer
19:00

Slide 3 - Slide

Test jezelf_3.5 Brand
Je hebt d.m.v. het maken van een flyer over brandveiligheid paragraaf 3.5 in tweetallen bestudeerd.
Hoe goed is je kennis nu van paragraaf 3.5?
Maak de toets en kom er snel achter.
De resultaten gaan we klassikaal bespreken in de les.
Veel succes!

Slide 4 - Slide

Hoe kun je een oliebrand blussen?

Slide 5 - Open question

Hoe kun je een brand blussen?
A
Temperatuur weghalen
B
brandstof weghalen
C
zuurstof weghalen

Slide 6 - Quiz

Welke brandvoorwaarde geldt
bij het gebruik van een
blusdeken op een persoon
A
Temperatuur weghalen
B
brandstof weghalen
C
zuurstof weghalen

Slide 7 - Quiz

Welke brandvoorwaarde geldt
bij het gebruik van een deksel
op een vlammende pan.
A
Temperatuur weghalen
B
brandstof weghalen
C
zuurstof weghalen

Slide 8 - Quiz

Wanneer kan er geen brand ontstaan?
A
als er geen zuurstof is
B
als er geen brandstof is
C
als er niet een voldoende hoge temperatuur is
D
zowel A, B, als C

Slide 9 - Quiz

Welke brandvoorwaarde geldt
bij het gas uitdraaien op het fornuis
A
Temperatuur weghalen
B
brandstof weghalen
C
zuurstof weghalen

Slide 10 - Quiz

Bij een fel brandend huis worden de huizen van de buren natgehouden door de brandweer. Waarom doet de brandweer dat?



A
Water brandt niet, dus een nat dak ook niet.
B
Dan blijft de temperatuur van het dak te laag om te branden.
C
De huizen van de buren komen anders onder een dikke laag roet.

Slide 11 - Quiz

De branddriehoek bestaat uit
A
brandstof en ontbrandingstemperatuur
B
zuurstof, brandstof en water
C
ontbrandingstemperatuur, water en zuurstof
D
brandstof, zuurstof en ontbrandingstemperatuur

Slide 12 - Quiz

Wat heb je NIET nodig voor verbranding?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Ontbrandingstemperatuur
D
Brandstof

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Welke voorwaarde werd in het filmpje weggehaald?
A
Brandstof weghalen
B
Zuurstof weghalen
C
Temperatuur verlagen

Slide 15 - Quiz

Een brand blussen met water zorgt voor
A
verlagen van de temperatuur
B
afsluiten van de brandstof
C
afsluiten van de zuurstof
D
Zowel A, B en C

Slide 16 - Quiz

Blussen met een blusdeken zorgt voor
A
verlaging van de temperatuur
B
afsluiten van de brandstof
C
afsluiten van de zuurstof
D
Zowel A, B en C

Slide 17 - Quiz

Het dichtdraaien van de gaskraan zorgt voor
A
verlaging van temperatuur
B
afsluiten van de brandstof
C
afsluiten van de zuurstof
D
Zowel A, B en C

Slide 18 - Quiz

Welke stoffen kunnen het beste mengen met zuurstof?
A
Vaste stoffen
B
Vloeistoffen
C
Gassen
D
Alle 3 even goed

Slide 19 - Quiz

Wat is het belangrijkste als je zelf een brand gaat blussen?
A
Zorgen voor het juiste blusmiddel
B
Zorgen voor je eigen veiligheid
C
Dat de brand uit gaat
D
112 Bellen

Slide 20 - Quiz

Welke kleur heeft de vlam bij een onvolledige verbranding?
A
Geel
B
Groen
C
Blauw
D
Onzichtbaar

Slide 21 - Quiz

Waarom is koolstofmonoxide gevaarlijk?

Slide 22 - Open question

Heb je het thuis wel eens gehad over een vluchtroute bij brand? Zo ja, wat zijn de afspraken?

Slide 23 - Open question

Een brand blus je altijd met water.



A
goed
B
fout

Slide 24 - Quiz

Het allerbelangrijkste bij brand is 112 bellen.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz

Bij brand moet je ramen en deuren open zetten.
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quiz

Een oliebrand kun je met schuim blussen.
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quiz