a. Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: de tabernakel kon worden verplaatst en de tempel staat op één plek.
b. De tempel is 70 na Christus verwoest, maar één muur staat nog in Jeruzalem: de klaagmuur.
c. Nee, want wij hoeven niet meer te offeren. En wij kunnen God overal ontmoeten. Wij hoeven niet per sé naar een bepaalde plek.