Les 39 (18-04)
Cours du 18-04
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 11 slides, with text slides.
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Cours du 18-04
Slide 1 - Slide
Programme
- Presentie
- Lesdoelen
- Nakijken
- Paragraaf A et B
- Herhalen:
animaux
- Phrases Clés C: Se présenter
- Au travail
- Devoirs
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Na de les...
...kun je over jouw familie vertellen
...weet je hoe je mannelijke en vrouwelijke bijvoeglijke naamwoorden uitspreekt.
...kun je woorden die te maken hebben met familie toepassen in een zin.
Slide 3 - Slide
Herhalen:
Parler de ses passe-temps et ses animaux
timer
3:00
Slide 4 - Slide
Phrases Clés C:
La prononciation des adjectifs
Als een bijvoeglijk naamwoord mannelijk of vrouwelijk is, dan hoor je dat in de meeste gevallen in de uitspraak.
Zodra er namelijk een -e achter de basisvorm wordt geplakt, hoor je plots letters die je anders niet hoorde omdat de vorm mannelijk was en dus niet werd uitgesproken. Zo hoor je bij de bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een d en t deze en vrouwelijk worden, opeens wel de d en de t: grand > grande / petit > petite
Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een s en in de basisvorm een -e erbij krijgen, omdat ze vrouwelijk worden, krijgen een z klank: français > française
Slide 5 - Slide
Phrases Clés C:
La prononciation des adjectifs
Even oefenen:
Luister mee met 12b. Kruis elke keer aan of de persoon een jongen of meisje is, of dat we het nog steeds niet kunnen weten.
- Camille est petite
- Noa est français
- Alix est jeune
- Charlie est charmant
- Yaël est intelligente
- Dominique est portugaise
Slide 6 - Slide
Paragraaf C:
se présenter
Tu peux te présenter? Je m'appelle Sueda et j'ai seize ans.
Roos quatorze
J'habite à Amsterdam, aux pays-Bas.
Winsum à groningue
Je suis d'origine turque.
hollandaise / hollandais
Slide 7 - Slide
Paragraaf C:
se présenter
Tu peux te présenter? J'ai un frère et une démi-soeur.
une soeur un petit frère
Je ressemble à ma démi-soeur, mais elle est moins sportive
que moi.
Je m'entends bien avec ma démi-soeur.
mon petit frère.
Mon petit frère et moi, on se dispute tout le temps.
Ma soeur
Slide 8 - Slide
Paragraaf C:
Speakdating
Speakdating; voorbereiding
Oefen nu met de dialoog zoals die in je boek staat en vervang de schuingedrukte woorden, met woorden die op jezelf betrekking hebben.
Speakdating; praten!
Jullie gaan nu ergens beginnen in de klas. De mensen aan de rechterkant van de rijen, zoeken iemand anders op die nog zit en gaan daar naast zitten.
A stelt de vraag, B antwoord. Na 1 minuut wisselen we. B gaat vragen stellen
en A vertelt.
Opnieuw na 1 minuut gaan de leerlingen aan de rechterkant 1 zitje naar
achteren. Vervolgens begint het gesprek opnieuw zoals hierboven aangegeven.
timer
1:00
Slide 9 - Slide
Paragraaf C:
Au travail
Tâche: Présente ta vie et tes habitudes.
Pour s'entrainer: Fais une vidéo (audio) de ta maison et ta famille.
- présente-toi: prénom, âge et ville.
- fais un tour de ta maison et présente ta maison et les membres de ta famille.
- dis où ils sont et ce qu'ils font.
- présente ta chambre avec des détails.
Faire la vidéo / audio à la maison.
Écrire le texte dans la classe.
timer
1:00
Slide 10 - Slide
Les devoirs
Leer phrases Clés C
Maak:
- ex. 14 (vlog/audio + texte)
