Onderdeel 5: Cursus 5 Grammatica, paragraaf 2 herhaling leerjaar 1 (editie 7)

Welkom bij Nederlands!





Cursus 5: Grammatica
Paragraaf 6: Lijdend voorwerp
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!





Cursus 5: Grammatica
Paragraaf 6: Lijdend voorwerp

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?


  1. Herhalen grammatica: PV, WW gezegde en OW
  2. Theorie grammatica: Lijdend voorwerp
  3. Zelfstandig aan de slag


Slide 2 - Slide

Herhalen
Nu:

  • kun je het werkwoordelijk gezegde in een zin aangeven √
  • kun je de persoonsvorm in een zin aangeven √
  • kun je het onderwerp in een zin aangeven √

Slide 3 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Cheyenne
heeft
haar werk
goed
gedaan

Slide 4 - Drag question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Senna
moet
hard
lachen

Slide 5 - Drag question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Alvaro
zit
met
zijn haar
te
spelen

Slide 6 - Drag question

Zoek bij de volgende zinnen eerst de pv en daarna et o. 

Slide 7 - Slide

Op donderdag is het restaurant bij mij om de hoek gesloten.

Slide 8 - Open question

Mijn moeder, die zelf uit Amsterdam komt, woont al 30 jaar in Rotterdam.

Slide 9 - Open question

Het regent nu al dagen.

Slide 10 - Open question

Lesdoelen
Aan het einde van de les:

  • kun je het lijdend voorwerp in een zin aangeven

Slide 11 - Slide

lijdend voorwerp
Voorbeeld het lijdend voorwerp

Slide 12 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
  • Het lijdend voorwerp is een zinsdeel. 
  • Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets. 
  • Het is belangrijk dat je weet dat niet iedere zin een lijdend voorwerp heeft.
Lijdend voorwerp (lv)

Slide 13 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp is een zinsdeel. 

Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets. 

Wat + wg + ow? =  lijdend voorwerp


Lijdend voorwerp (lv)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 16 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
altijd 
Het lijdend voorwerp

Waar
zet
jij 
jouw racefiets
neer?

Slide 17 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
Lijdend voorwerp
Julia en Kim
gaven
aan hun moeder
een cadeautje

Slide 18 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
De handbaltrainer zet het wedstrijdschema op Facebook. 
.
Het lijdend voorwerp
De handbaltrainer
zet
het wedstrijdschema
op Facebook.

Slide 19 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp in: 
Jan maakt altijd zijn huiswerk.
lijdend voorwerp
Jan
zijn huiswerk.
maakt
altijd

Slide 20 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
geboekt.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
een vakantie

Slide 21 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
Wij
hebben
vanavond
een serie 

Slide 22 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?

Ik kan nu het lijdend voorwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
een zin

Slide 23 - Quiz

Hoe vind je het lijdend voorwerp? Het lijdend voorwerp is antwoord op de vraag:

A
Wie /wat + onderwerp + gezegde?
B
Wie/wat + persoonsvorm?
C
Wie/wat + onderwerp?
D
Wie/wat + gezegde?

Slide 24 - Quiz

Lijdend voorwerp
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Jij kan het lijdend voorwerp in deze zin vinden.

A
jij
B
het lijdend voorwerp
C
in deze zin
D
kan vinden

Slide 25 - Quiz

Zelfstandig aan het werk 
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig Cursus 5: Paragraaf 6: lijdend voorwerp
Je mag overleggen.
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt hier 15 minuten tijd voor  
Klaar? 
Numo: werkwoordspelling




timer
15:00

Slide 26 - Slide

Afsluiten
Nu:
  • kun je het lijdend voorwerp in een zin aangeven √

Slide 27 - Slide