wanden en gevels toets

wanden en gevels toets
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BouwtechniekMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

wanden en gevels toets

Slide 1 - Slide

Waarom moet je bij houtskelet gevelelementen minimaal 20 mm vrijlaten tussen de waterwerende folie en de gevelbekleding?
A
Voor goede ventilatie
B
Voor het afvoeren van water
C
Omdat je dan nog folietape kunt aanbrengen.
D
Zo kan de gevelbekleding ademen

Slide 2 - Quiz

Je hebt een HSB-verdiepingsvloer aangebracht.

Wat teken je af op de aangebrachte vloer?
A
De positie van de liggers en de muurplaat
B
De plaats van de verankeringen.
C
De positie van de stelregel of van de muurplaat.
D
De rabat delen

Slide 3 - Quiz

Welke eigenschappen hebben volkernplaten?
A
Ze zetten uit bij hoge temperaturen en zijn zwaar en slijtvast.
B
Ze zetten nauwelijks uit bij hoge temperaturen en zijn licht en slijtvast.
C
Ze zetten uit bij hoge temperaturen en zijn licht en slijtvast.
D
De kern is vol kern, deze isoleert beter.

Slide 4 - Quiz

Hoe worden geveldragers uitgevoerd?
A
Geveldragers worden in beton uitgevoerd.
B
Geveldragers worden in roestvast staal of verzinkt staal uitgevoerd.
C
Geveldragers worden keramisch uitgevoerd.
D
Geveldragers worden altijd met een speciale coating behandeld.

Slide 5 - Quiz

Wanneer gebruik je geveldragers?
A
Om scheurvorming te voorkomen door werking van de latei.
B
Om de latei demontabel te houden.
C
Om de hoogte van de latei te stellen.
D
Zo kun je de gevel dragen zonder fundering.

Slide 6 - Quiz

Waarom is folie die je aan de buitenkant aanbrengt damp open?
A
Om te voorkomen dat er vocht van buiten in de isolatie komt.
B
Om het eventuele vocht wat in de constructie zit af te voeren.
C
Om te voorkomen dat er waterdamp van buiten in de isolatie condenseert.
D
Klopt niet, damp open folie zit namelijk aan de binnenzijde.

Slide 7 - Quiz

Welke latei moet na het plaatsen tijdelijk onder stempelt worden?
A
Een samenwerkende latei.
B
Een zelfdragende latei.
C
Een zware latei.
D
Alle lateien

Slide 8 - Quiz

Tegen de gevel aangebrachte gepotdekselde houten delen overlappen elkaar.
Hoeveel mm moeten de delen elkaar overlappen?
A
10 mm
B
15 mm
C
20 mm
D
25 mm

Slide 9 - Quiz

Waarom zit de dampremmende folie aan de binnenkant in de constructie?
A
De damp remmende folie maakt de constructie luchtdicht.
B
Zodat er geen vocht van buiten in de woning komt.
C
Zodat er geen waterdamp vanuit de woning in de constructie kan trekken.
D
Als het regent blijft de damp binnen.

Slide 10 - Quiz

Een gevelbekleding van volkern kunststof platen, bijvoorbeeld Trespa of Kikern, wordt met schroeven vastgezet.
De diameter van de schroeven is 4 mm.
Hoeveel mm moet de boordiameter voor de schroefgaten zijn?
A
4.5 mm
B
6 mm
C
7.5 mm
D
10 mm

Slide 11 - Quiz

Hoe noemen we
onderdeel 4?
A
Koppelregel
B
Bovenregel
C
Latei
D
Hulpstijl

Slide 12 - Quiz

Wat doe je als er in het bestek staat dat er luchtdichting moet zijn tussen de stelregel, de vloer en het HSB-wandelement?
A
Het element op vulplaatjes stellen en de ruimte eronder opvullen met compriband of PUR-schuim.
B
Dampopen waterwerende folie naadloos onder het wandelement door aanbrengen.
C
Het wandelement ondersabelen met plastische krimpvrije mortel.
D
geen idee

Slide 13 - Quiz

Bij het aanbrengen van een latei houd je een ruimte van 5 mm tussen de latei en het kozijn.
Waarom doe je dit?
A
Je voorkomt hierdoor dat het kozijn er niet inpast.
B
Je voorkomt hierdoor dat de schilder de latei raakt bij het schilderen.
C
Je voorkomt hierdoor dat bij geringe doorbuiging van de latei het kozijn belast wordt.
D
Dit hoeft niet. De latei mag gewoon strak op het kozijn.

Slide 14 - Quiz

Hoe noemen we deze
bekleding?
A
Potdeksel
B
Rabatwerk
C
Zweeds rabat
D
Houten plank

Slide 15 - Quiz

Een houtskeletelement moet worden geplaatst. Wat is de juiste volgorde voor het monteren.
A
Dat het element op zijn plaats staat. Dat het element te lood staat. Dat het element waterpas staat.
B
Dat het element op zijn plaats staat. Dat het element waterpas staat. Dat het element te lood staat.
C
Dat het element waterpas staat. Dat het element te lood staat. Dat het element op zijn plaats staat.
D
Ik volg de instructies wel....

Slide 16 - Quiz

Je bekleedt een gevel met red cedar rabatdelen. Je brengt waterkerend materiaal aan op de spouwlat van de kozijnstijlaansluiting met de wand.
A
Lood.
B
DPC-folie/EPDM.
C
Damp-open folie.

Slide 17 - Quiz

Tussen het folie en de gevelbekleding moet een ventilatieruimte aanwezig zijn.
Hoeveel mm moet de ventilatieruimte minimaal zijn?
A
10 mm
B
15 mm
C
20 mm
D
25 mm

Slide 18 - Quiz

Je bekleedt een gevel met red cedar rabatdelen. Aan de bovenkant van een kozijn breng je lood aan als waterkerende voorziening.
A
10 mm
B
20 mm
C
30 mm
D
40 mm

Slide 19 - Quiz

Je kunt diverse soorten lateien toepassen bij een gevelopening.
Waaruit bestaat een staltonlatei?
A
Een staltonlatei is een massieve betonlatei.
B
Een staltonlatei bestaat uit keramisch materiaal, beton en betonstaal.
C
Een staltonlatei is van roestvrijstaal of verzinktstaal.

Slide 20 - Quiz

Bij een hoge muur met zware stenen worden vaak geveldragers gebruikt.

Wat is de functie van de geveldragers?
A
De trekkrachten verspreiden over de hele gevel.
B
De neerwaartse krachten opvangen.
C
De neerwaartse krachten verspreiden over de hele gevel.

Slide 21 - Quiz

Wanneer gebruik je geveldragers?


A
Bij gevels met rond metselwerk.
B
Bij vrijdragende muren, waar geen metselwerk onder zit.
C
Bij muren met verticaal metselwerk.

Slide 22 - Quiz