Openboekoefening Vocabulaire A, B, E, G + Grammaire C, G (ch. 5) (V2)

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Vocabulaire A:
echt

Vocabulaire A:
onder

Vocabulaire A:
voor, om te

Vocabulaire A:
(uit)eindelijk

Vocabulaire A:
dol zijn op

Vocabulaire B :
leven

Vocabulaire B :
soms

Vocabulaire B :
iedereen

Vocabulaire B :
nogal, genoeg

Vocabulaire B :
delen

Vocabulaire E :
nu

Vocabulaire E :
lol hebben

Vocabulaire E :
uitgaan met, verkering hebben met

Vocabulaire E :
verlegen

Vocabulaire E :
een boek lezen

Vocabulaire F:
de voorstelling

Vocabulaire F :
dragen

Vocabulaire F :
komen

Vocabulaire F :
begrijpen, snappen

Vocabulaire F :
de mening

Grammaire C: Schrijf de Franse zin op en verwerk het woord tussen haakjes:
une ..... lettre ..... (lang)

Grammaire C: Schrijf de Franse zin op en verwerk het woord tussen haakjes:
la ..... maison ..... (wit)

Grammaire C: Schrijf de Franse zin op en verwerk het woord tussen haakjes:
un ..... ami ..... (oud)

Grammaire C: Schrijf de Franse zin op en verwerk het woord tussen haakjes:
une ..... amie ..... (oud)

Grammaire C: Schrijf de Franse zin op en verwerk het woord tussen haakjes:
les ..... yeux ..... (blauw)

Grammaire G: Vertaal:
zij geeft terug

Grammaire G: Vertaal:
zij heeft teruggeven

Grammaire G: Vertaal:
u hoort

Grammaire G: Vertaal:
u heeft gehoord

Grammaire G: Vertaal:
jij hebt verloren